1.17 Correcte zinnen maken

Programma
Terugblik les (Quiz)
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk...
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma
Terugblik les (Quiz)
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk...

Slide 1 - Slide

Je kunt de pincode beter niet op je bankpas schrijven. Benoem de werkwoorden in een zin.
A
Kunt
B
Kunt en schrijven
C
Schrijven en bankpas
D
Pincode, kunt en je

Slide 2 - Quiz

Jan legde het boek op de bovenste plank van de kast. Benoem de werkwoorden.
A
Legde
B
Legde en plank
C
Plank en Jan
D
Legde en bovenste

Slide 3 - Quiz

Wij hebben de hele zomer aardbeien uit onze eigen tuin gegeten. Benoem de werkwoord(en).
A
Hebben en aardbei
B
Gegeten en eigen
C
Wij en hele
D
Hebben en gegeten

Slide 4 - Quiz

De Nachtwacht is het bekendste schilderij in het Rijksmuseum. Benoem de werkwoord(en).
A
Bekendste en schilderij
B
Schilderij en De Nachtwacht
C
Is
D
Is en Rijksmuseum

Slide 5 - Quiz

Het gebruik komt uit Amerika. Benoem de werkwoord(en).
A
Gebruik
B
Komt en gebruik
C
Amerika en gebruik
D
Komt

Slide 6 - Quiz

Malou wacht op haar vriendin in de fietsenstalling. Benoem het werkwoord + de zelfstandige naamwoorden.
A
Malou, wacht, vriendin, fietsenstalling
B
Malou, vriendin, de
C
Wacht, haar, vriendin
D
Fietsenstalling, in, haar

Slide 7 - Quiz

De winkels hangen vol met de nieuwste herfstmode. Benoem het werkwoord + de zelfstandige naamwoorden.
A
Nieuwste, herfstmode, vol, hangen
B
De, winkels, de, nieuwste
C
met, vol, de
D
Hangen, winkels, herfstmode

Slide 8 - Quiz

Formuleren h1 (blz. 35)
Doel: aan het einde van de les kan iedereen goede zinnen maken.

Slide 9 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weten jullie  leestekens en verbindingswoorden juist te gebruiken en kun je  op de juiste manier een komma plaatsen.


Slide 10 - Slide

Wat gaan we doen?



Terugblik Wat weten we nog van het gebruik van hoofdletters? Wanneer gebruik je ze niet?

Voorkennis Wat weten we al van

verbindingswoorden en komma's?









Slide 11 - Slide

Met leestekens kun je laten zien hoe jouw zinnen in elkaar zitten. 


  • Zet een punt achter elke zin waarin je iets meedeelt. 
     
  • Zet een vraagteken achter elke zin waarin je iets vraagt. 
      
  • Zet een komma voor de verbindingswoorden doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra.  

  • Zet geen komma voor en.
     

Slide 12 - Slide

Aan het werk....


  • Beginnen met formuleren hoofdstuk 1 (blz. 35) --> 2 t/m 4
      >nieuw onderdeel. Dus noteer dit ook in je schrift!

Slide 13 - Slide