This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Formuleren H1
Schrijven H1
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Ik kan/weet:
verbindingswoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.
begrijpelijk schrijven.
Slide 3 - Slide
Leest deze tekst lekker?
Slide 4 - Slide
Zinnen begrenzen
. Punt: achter een zin.
? Vraagteken: achter een vragende zin.
, Komma: tussen twee persoonsvormen.
, Komma: voor de verbindingswoorden: als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
Geen komma voor en en of.
Slide 5 - Slide
Opdracht
H1 formuleren, blz. 32-33
maken opdracht 1 en 2
timer
15:00
Slide 6 - Slide
Het schrijfdossier
Open je standaardverslag
Kies 'opslaan als' en sla het (nog lege) bestand op in de map Nederlands,
Naam: Schrijfdossier <volledige eigen naam>
Opdracht 1 is het huiswerk van deze week.
Slide 7 - Slide
Opdracht 1
Kies uit de volgende (fictieve!) situaties.
Je moet de komende week een praktische opdracht inleveren bij je docent, maar je hebt je vergist in de datum en nu krijg je de opdracht niet meer op tijd af. Je geeft zelf een oplossing of stelt zelf een alternatief voor.
Je hebt over twee dagen een toets Nederlands over werkwoordspelling en je begrijpt de regels over de verleden tijd zwakke werkwoorden niet. Je wilt graag extra uitleg. Je legt duidelijk uit wat je vraag precies is.
Schrijf vervolgens een e-mail van 50 tot 75 woorden waarin je uitstel of uitleg vraagt aan je docent.
Hanteer de regels voor leestekens en hoofdletters.
Je gebruikt minstens vijf verschillende verbindingswoorden en onderstreept deze in de tekst.
De opdrachten voor het schrijfdossier vind je ook in Teams - Nederlands - bestanden - lesmateriaal - schrijfvaardigheid.
Slide 8 - Slide
Hoe laat begint de les vandaag!
A
Leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven.
B
Leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 9 - Quiz
We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
Leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
Leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 10 - Quiz
Een komma zet je ...
Je mag meerdere antwoorden kiezen
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming
Slide 11 - Quiz
Kun jij nu zinnen correct begrenzen met de juiste leestekens?
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee
Slide 12 - Quiz
Kun jij nu zinnen correct begrenzen met behulp van verbindingswoorden?