Wechselpräpostionen
1 / 14
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke keuzevoorzetsels kennen jullie?
Slide 2 - Mind map
Wanneer krijg je een Dativ / Akkusativ bij de keuzevoorzetsels?
Dativ (3e naamval)
Akkusativ (4e naamval)
Slide 3 - Drag question
Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de Dativ (3e naamval)? [meerdere antwoorden]
Welke vraag kun je stellen voor de Dativ (3e naamval)? [meerdere antwoorden]
A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?
Slide 4 - Quiz
Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de Akkusativ (4e naamval)?
Welke vraag kun je stellen voor de Akkusativ (4e naamval)?
A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?
Slide 5 - Quiz
Welcher Satz ist richtig geschrieben? Sleep de zin.
Dieser Satz ist richtig.
Dieser Satz ist leider falsch.
Der Ball rollt unter das Auto (o).
Die Kreditkarte liegt in dem (im) Hotelzimmer (o).
Ich wohne über dem Geschäft (o).
Ich lege die Zeitung auf dem Tisch (m).
Die Zeitung liegt noch auf dem Tisch (m).
Slide 6 - Drag question
Vul in.
Das Auto steht vor d...…. Garage (v)
Das Auto steht vor d...…. Garage (v)
Slide 7 - Open question
Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).
Slide 8 - Open question
Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den
Slide 9 - Quiz
Das Bild hängt an d.... Wand (v).
A
die
B
der
Slide 10 - Quiz
Vul in.
Ich lege deinen Schlüssel auf d... Tisch (m).
Ich lege deinen Schlüssel auf d... Tisch (m).
Slide 11 - Open question
Vul in.
Stehst du immer so lange vor d.... Spiegel (m)?
Stehst du immer so lange vor d.... Spiegel (m)?
Slide 12 - Open question
Vul in.
Ich warte (voor de) Apotheke (v)
Ich warte (voor de) Apotheke (v)
Slide 13 - Open question
Vul in.
Mein Opa setzt sich (op de) Bank im Park
Mein Opa setzt sich (op de) Bank im Park
