Didactiek 1.6 en 2.1

wanneer ben je interpersoonlijk intelligent?
A
je eigen gevoelens en gedachte onder woorden brengen.
B
door het leren met anderen over gedachte te praten.
C
goed om kunnen gaan met je eigen lichaam
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

wanneer ben je interpersoonlijk intelligent?
A
je eigen gevoelens en gedachte onder woorden brengen.
B
door het leren met anderen over gedachte te praten.
C
goed om kunnen gaan met je eigen lichaam

Slide 1 - Quiz

wat is intrapersoonlijk?
A
interpersoonlijk is dat je goed bent in je eigen gevoelens en gedachten onder woorden brengen.
B
interpersoonlijk is dat je leert om vooral met anderen over hun gedachten te praten.
C
intrapersoonlijk is dat je leert om vooral met anderen over hun gedachten te praten.
D
intrapersoonlijk is dat je goed bent in je eigen gevoelens en gedachten onder woorden brengen.

Slide 2 - Quiz

Wat betekend differentiëren
A
Je leren aanpassen aan individuele verschillen
B
Veranderen
C
Afstand nemen van iets

Slide 3 - Quiz

Welke type scholen zijn er?
A
Neo-klassikale
B
Geïndividualiseerd
C
Ontwikkelingsschool
D
Gemeenschapsschool

Slide 4 - Quiz

Wat kan je goed als je logisch-mathematisch bent?
A
Goed zijn in spelling
B
Goed zijn in rekenen
C
Goed kunnen denken in getallen en hoeveelheden
D
Goed kunnen nadenken over werkwoorden

Slide 5 - Quiz

Wat is praktijkgericht onderwijs
A
Opleidingen die zijn gericht op praktijk
B
Opleidingen die gericht zijn op theorie
C
Opleidingen die op beide evenveel zijn gericht

Slide 6 - Quiz

Wat is een geprogrammeerde instructie
A
Stapsgewijs door de opdrachten en uitleg heen gaan
B
Kinderen mogen zelf bepalen hoe ze door de opdrachten heen gaan

Slide 7 - Quiz

Hoe evalueer je effectief met kinderen?
A
Stel check vragen
B
Laat wat er is gebeurd uitleggen door een ander
C
Laat wat er is gebeurd navertellen(klassikaal)
D
Alle 3

Slide 8 - Quiz

Hoe bereid je een leestekst zorgvuldig voor?

Slide 9 - Open question

Wat ben je als je lichamelijk motorisch bent?

Slide 10 - Open question

Wat is natuurgerichte intelligentie?
A
Door het observeren van de natuur aan het denken worden gezet
B
Door het lichaam aan het denken worden gezet
C
Door scheikundige proeven aan het denken worden gezet
D
Dat je erg goed bent in biologische vakken

Slide 11 - Quiz

Wat zijn visueel ruimtelijke mensen?
A
Mensen die van plaatjes houden
B
Mensen die in beelden denken
C
Mensen die tastbare dingen fijn vinden
D
Alle 3

Slide 12 - Quiz