4 OefenQUIZZ Elektriciteit
1 / 21
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Een stroomkring is .......
A
Dat er stroom kan lopen van - naar +
B
Dat er stroom kan lopen van x naar y
C
Dat er stroom kan lopen van y naar x
D
Dat er stroom kan lopen van + naar -
Slide 2 - Quiz
Welk van onderstaande stof is een geleider?
A
rubber
B
hout
C
lood
D
wol
Slide 3 - Quiz
Welk van onderstaande stof is een isolator?
A
zilver
B
papier
C
goud
D
koolstof
Slide 4 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in:
Met een ........... kun me een stroomkring op een nette manier onderbreken!
Met een ........... kun me een stroomkring op een nette manier onderbreken!
A
lampje
B
batterij
C
snoer
D
schakelaar
Slide 5 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in:
Een ......... is een bron die elektrische energie levert!!!
Een ......... is een bron die elektrische energie levert!!!
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter
Slide 6 - Quiz
Vul het intbrekende woord in:
In een batterij wordt ......... energie omgezet in elektrische energie!
In een batterij wordt ......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektroden
D
elektrolyt
Slide 7 - Quiz
Wat is het 'element van Volta'?
A
de eerste accu
B
de eerste dynamo
C
de eerste citroen
D
de eerste batterij
Slide 8 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische
Slide 9 - Quiz
Spanning wordt gemeten met een ............
A
amperemeter
B
voltmeter
C
stroommeter
Slide 10 - Quiz
De spanning van het lichtnet is .......
A
U= 12 V
B
U= 230 V
C
U= 9 V
D
U = 1,5 V
Slide 11 - Quiz
De spanning van een penlite batterij is ......
A
U= 230 V
B
U= 1,5 V
C
U=9 V
D
U=12 V
Slide 12 - Quiz
Om schakelingen te verduidelijken worden er overzichtelijke tekeningen gemaakt. Hoe noem je zo'n overzichtelijke tekening?
A
serieschema
B
parallelschema
C
schakelschema
Slide 13 - Quiz
Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen
Slide 14 - Quiz
Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen
Slide 15 - Quiz
Het symbool voor vermogen is ......
A
t
B
U
C
P
D
I
Slide 16 - Quiz
Het symbool voor spanning is ......
A
I
B
U
C
P
D
t
Slide 17 - Quiz
Het symbool voor stroomsterkte is .....
A
P
B
U
C
I
D
t
Slide 18 - Quiz
De eenheid van stroomsterkte is ......
A
h
B
V
C
A
D
W
Slide 19 - Quiz
De eenheid van spanning is .....
A
h
B
W
C
A
D
V
Slide 20 - Quiz
De eenheid van vermogen is ......
A
V
B
A
C
W
D
h
