2. Kunst Drama Theorie: drama en film

Welkom M4

KUNST DRAMA 2023-2024
Les 2
Drama en film
Examenvragen

STARTKLAAR

zakkie op tafel
tas op grond
laptop > inloggen in lessonup


1 / 53
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Welkom M4

KUNST DRAMA 2023-2024
Les 2
Drama en film
Examenvragen

STARTKLAAR

zakkie op tafel
tas op grond
laptop > inloggen in lessonup


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Informeren
Amuseren
Overtuigen
educatief kindertheater over dieren
Vertellen van mop voor de klas
Maatschappij kritisch cabaret

Slide 3 - Drag question

Lesprogramma

Theater en film theorie (15 min)
Examenvragen (20 min)
Afsluiting (5 min)



Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je weet hoe je naar de kunstvorm film kunt kijken
Je weet wat dramatische technieken zijn
Je weet hoe je een examenvraag aanpakt
Je weet hoe de kunstvorm film in een examenvraag kan terugkomen 

Begrippen film: act, cliffhanger, flashback, flashforward, camerastandpunt, montage, fade-in/fade-out, storyboard, special effects, voice-over, scenario, plot

Slide 5 - Slide

Noem andere kunstvormen dan theater

Slide 6 - Mind map

Dramatische technieken om informatie vorm te geven

Drama/theater wordt gebruikt op bijv. televisie om info te geven (denk maar aan 'Opsporing Verzocht')

Je moet de volgende begrippen kennen:  cliffhanger, dialoog, expositie, flashback, flash
forward, monoloog, motorisch moment en slow motion. 

Slide 7 - Slide

Dialoog - Monoloog
Een dialoog is een tekst geschreven voor 2 of meerdere personages

Een monoloog is een tekst voor 1 personage

Slide 8 - Slide

Verhaalopbouw
Om een stuk/scène spannend te houden, is het belangrijk om te weten hoe een verhaal is opgebouwd.

Slide 9 - Slide

Verhaalopbouw:
Vul de spanningsboog in
Climax
Expositie
Afloop
Motorisch moment
Opbouw

Slide 10 - Drag question

spanningsboog
expositie; De 5 W’s worden duidelijk, behalve Wat: het conflict 

motorisch moment; Start conflict 

ontwikkeling; Hoe wordt het conflict aangepakt/ geprobeerd op te lossen? 

climax; Hoogtepunt van de spanning, het is duidelijk of/ hoe het conflict is opgelost. 

afloop; Hoe eindigt de scène 

Slide 11 - Slide

Spanningsboog invullen
Zet in de volgende slide de foto's op de juiste plek in de spanningsboog.
Het zijn foto's uit het Disney sprookje Assepoester.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Drag question

Cliffhanger
  • Bij een cliffhanger stopt de aflevering op een spannend moment.
  • De kijker is nieuwsgierig naar het vervolg.
  • Bekijk het voorbeeldfilmpje op de volgende pagina.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slow motion
Slow motion betekent letterlijk langzame beweging en is een bekende term uit de filmwereld.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Film is niet het opnemen van theater 
Het vertellen van een verhaal door middel van bewegend beeld

De cameravoering en de montage bepalen juist het verhaal en hoe het wordt verteld. 

Slide 18 - Slide

Wat is het verschil tussen een scène en een shot?

Slide 19 - Open question

Flashback
Een flashback vertelt een stukje van het verhaal uit het verleden.

Op de volgende slide zie je een voorbeeld van flashback

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Flashforward
Het tegenovergestelde van een flashback.

Slide 22 - Slide

0

Slide 23 - Video

Flash....
Eigenlijk kun je dus zeggen dat een flashback en flashforward sprongen in de tijd zijn om meer informatie te geven die nodig is voor het verhaal.

Slide 24 - Slide

Vraag iemand om je te helpen.
De ene persoon is A en de andere persoon is B.

Persoon A: sta op een stoel en kijk omlaag naar persoon B. 
Persoon B: hurk op de grond en kijk omhoog naar persoon A. 

Wie ziet welk standpunt? Hoe voelt dit? 
Gedaan? Draai de rollen om!


Oefening camerastandpunten

Slide 25 - Slide

KIKKER-PERSPECTIEF

Film: camerastandpunten
OOGHOOGTE

VOGEL-PERSPECTIEF

Van laag naar hoog
Van hoog naar laag
Neutraal
Waar staat de camera?

Slide 26 - Slide

KIKKER
OOGHOOGTE
VOGEL

Slide 27 - Drag question

TOTAAL

Film: kaders
MEDIUM

CLOSE-UP

Overzicht, ook wel 'wijd' shot genoemd
Dichtbij
Groepje
Waar staat de camera?

Slide 28 - Slide

TOTAAL
MEDIUM
CLOSE-UP

Slide 29 - Drag question

Met cameravoering kun je o.a.:
Ergens de nadruk op leggen
Informatie geven
Het tempo bepalen
Wat hoort er bij cameravoering?
Beweging van de camera
Inzoomen/uitzoomen
Camerastandpunt
Camera-afstand (kadrering)

Slide 30 - Slide

Examenvragen
Examenvragen over film Buutvrij

De korte film Buut vrij gaat over puber Pien die van haar moeder verstoppertje moet spelen met haar twee veel jongere broertjes. Tijdens het verstoppertje spelen doet Pien een bijzondere ontdekking.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Examenvraag 1
In het fragment (t/m 01:00) zie je de kamer van Pien. De rekwisieten zeggen iets over het karakter van Pien. De kledingstukken die door de kamer slingeren zouden bijvoorbeeld iets kunnen zeggen over het slordige karakter van Pien. Het losse muntje laat zien dat ze niet om geld geeft.

Slide 34 - Slide

(2p)
Noem nog twee verschillende rekwisieten die je ziet in het fragment en
noem per rekwisiet de karaktereigenschap van Pien

Slide 35 - Open question

ANT examenvraag 1
maximumscore 2
twee antwoorden (bijvoorbeeld):
rekwisiet karaktereigenschap
− boek(en) serieus (leest graag)
− aangebroken
(chocolade)verpakking(en)
snoepkous / slordig / zuinig
− make-uppotje / lipstick ijdel / verzorgd
− strikje / oorbel meisjesachtig / ijdel
− broche in vorm van gitaartje muzikaal / houdt van
rockmuziek
− foto (polaroid) sociaal (heeft veel vriendinnen)
− plastic konijntje speels (houdt van knuffels)
− mobiele telefoon sociaal / betrokken
per juiste rekwisiet en juiste karaktereigenschap 1

Slide 36 - Slide

Examenvraag 2
Pien moet van haar moeder verstoppertje spelen met haar twee broertjes. Terwijl Pien telt, zoeken haar broertjes een verstopplek.

De scene is spannend zodra Pien haar broertjes probeert te vinden.

Fragment (t/m 2:35) voor vraag 2 t/m 5


Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

(2p) – Noem twee verschillende soorten vormgevingsmiddelen die je vanaf 00:38 in het fragment ziet/hoort en
- Leg voor elk soort vormgevingsmiddel uit hoe het de scene spannend maakt

Slide 39 - Open question

ANT examenvraag 2
maximumscore 2
twee antwoorden (bijvoorbeeld):
− geluid: Er zijn plotseling harde voetstappen van het broertje hoorbaar.
− geluid: Er is een hard / laag / krassend geluid / muziek (van een cello)
hoorbaar.
− geluid: Er is een gil hoorbaar.
− licht: De broertjes zitten verstopt in het donker (er is nauwelijks licht). /
Ze verdwijnen in het donker.
− decor: Door de openingen in de muur lijkt het alsof Pien bespioneerd
wordt (door haar broertjes).
per juist soort en verschillend vormgevingsmiddel en juiste uitleg 1

Slide 40 - Slide

Examenvraag 3
Op het moment dat het ene broertje “Buut vrij” zegt, gilt het andere broertje.

Het einde van dit fragment is een cliffhanger.

Slide 41 - Slide

(1p) – Leg uit wat het begrip cliffhanger betekent.
(1p) – Geef aan waarom het einde van dit fragment een cliffhanger is.

Slide 42 - Open question

ANT examenvraag 3
maximumscore 2
De antwoorden moeten de volgende strekking hebben:
• (uitleg) een afloop van een scène / voorstelling waarbij het verhaal nog
niet is afgelopen waardoor de spanning groter wordt / iemand die over
een rotswand hangt en dreigt in de zee te vallen 1
• (waarom) De kijker (hoort het broertje gillen, maar) weet/ziet niet wat
er met het broertje gebeurt 1

Slide 43 - Slide

Examenvraag 4
Het broertje gilt, maar we weten nog niet waarom.

Slide 44 - Slide

(1p) Verzin een scene die zich daar nu zou kunnen afspelen.

Doe het als volgt:
Noem alle spelgegevens en
Beschrijf de spelgegevens van jouw scene

Slide 45 - Open question

ANT examenvraag 4
spelgegevens beschrijving (bijvoorbeeld)
Wie/rollen/personages Het broertje en de boze wolf
Wat/actie/verhaal De boze wolf wil het broertje opeten
Waar/plaats In een oude fabriek
Wanneer/tijd Overdag
Waarom/motief Omdat de wolf honger heeft
ook goed:
spelgegevens beschrijving (bijvoorbeeld)
Wie/rollen/personages Het broertje en een
vluchtelingengezin
Wat/actie/verhaal Het broertje schrikt van een
vluchtelingengezin.
Waar/plaats In een verlaten fabriek
Wanneer/tijd Overdag
Waarom/motief Omdat het broertje niet wist dat daar
een gezin verstopt zat.

Slide 46 - Slide

Examenvraag 5
Je hebt nu een deel van de cast gezien, namelijk Pien en haar twee broertjes (afbeelding).

In dit fragment kan elk personage de hoofdrol spelen.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

(1p) – Beschrijf waaorm PIEN in dit fragment de hoofdrol speelt
(1p) – Beschrijf waarom BROERTJE 1 in dit fragment de hoofdrol speelt
(1p) – Beschrijf waarom BROERTJE 2 in dit fragment de hoofdrol speelt

Slide 49 - Open question

Check leerdoelen
  • Je weet hoe je naar de kunstvorm film kunt kijken
  • Je weet hoe je een examenvraag aanpakt
  • Je weet hoe de kunstvorm film in een examenvraag kan terugkomen

Begrippen film: act, cliffhanger, flashback, flashforward, camerastandpunt, montage, fade-in/fade-out, storyboard, special effects, voice-over, scenario, plot

Slide 50 - Slide

Noem 3 dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 51 - Open question

Stel 1 vraag die je nog hebt

Slide 52 - Open question

Volgende les
Basisbegrippen herhalen
Oefentoets

Slide 53 - Slide