BS 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen MAX

BS 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

BS 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
* Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels 
   in voedingsmiddelen noemen.

* Je kunt 6 groepen voedingsstoffen met hun functie en 
   kenmerken noemen

Slide 2 - Slide

Voedingsmiddelen

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

Voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk zijn. 


Slide 3 - Slide

Voedingsmiddelen voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. 
Voedingsstoffen zijn de bestanddelen die door ons lichaam worden gebruikt
Het verteringsstelsel heeft als taak om de voedingsstoffen af te breken (klein te maken) tot stoffen die het lichaam kan opnemen. 

Slide 4 - Slide

Vier functies van voedingsstoffen
Er zijn 6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen. De voedingsstoffen hebben verschillende functies:

Bouwstoffen; Voor de opbouw van cellen voor groei of vervanging.
Brandstoffen; Bevatten energie en worden gebruikt bij verbranding.
Reservestoffen; Worden in het lichaam opgeslagen "voor later".
Beschermende stoffen; Zorgen dat je gezond blijft en helpen ziekten 
                                                   voorkomen

Slide 5 - Slide

Eiwitten
Eiwitten zijn voornamelijk  bouwstoffen. 
Cellen (cytoplasma) bestaan voor het grootste gedeelte uit eiwitten.
Teveel aan eiwitten kunnen ook dienen als brandstof. Eiwitten kunnen niet worden opgeslagen.
Eiwitten zitten vooral in dierlijke producten als vlees, vis en zuivel.
Maar ook in plantaardige producten zoals
noten en zaden

Slide 6 - Slide

Koolhydraten
Koolhydraten kunnen dienst doen als : - Brandstof
   - Bouwstof
   - Reservestof
Koolhydraten komen veel voor in granen, aardappelen en fruit.

O.a: Glucose, suiker en zetmeel

Slide 7 - Slide

Vetten
Vetten dienen vooral als brandstof.
Als je meer vetten binnen krijgt dan je nodig hebt worden ze opgeslagen als reservestoffen.
Onverzadigde vetten, vaak vloeibare vetten (olie, vis, noten) zijn de gezondere vetten en worden gebruikt als bouwstof (celmembraan)
Verzadigde vetten dienen vooral als brandstof, dit zijn de harde vetten en zijn ongezonder. 
Ze worden gemakkelijk opgeslagen.
Je hebt vetten nodig!

Slide 8 - Slide

Water
Water is een belangrijke bouwstof. Het grootste gedeelte van ons lichaam bestaat uit water. Het is belangrijk voor het vervoer van stoffen. Bloed en cytoplasma bestaan voor een groot deel uit water.
Alle dranken, maar ook fruit en groenten, bevatten veel water. 

Slide 9 - Slide

Vitaminen
Vitamine zijn belangrijke bouwstoffen en beschermende stoffen. Belangrijke vitaminen zijn A, B, C, D, E en K.
Fruit en groenten bevatten veel vitamine C, vis bevat vitamine D en vlees vooral vitamine A.
Door gevarieerd te eten krijg je voldoende van alle vitaminen binnen.

Aan sommige voedingsmiddelen worden vitaminen toegevoegd, zoals aan margarine.


Slide 10 - Slide

Mineralen
Mineralen zijn nodig als belangrijke bouwstoffen en beschermende stoffen.
Belangrijke mineralen zijn: fluoride (gebit), calcium (botten), ijzer (rode bloedcellen).
Mineralen zijn belangrijk, maar je hebt er maar weinig van nodig


Slide 11 - Slide

Voedingsvezels
Vezels zijn geen voedingsstoffen.

Het zijn Onverteerbare stoffen uit planten 
Voedingsvezels stimuleren de darmperistaltiek en dus de darmwerking.

Slide 12 - Slide