This lesson contains 14 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Agenda les
Vragen over de toets/balans resultatenrekening?
Introductie 2.1 vraag en aanbod
leerdoelen par 2.1
uitleg par 2.1
zelf aan de slag
Slide 1 - Slide
Vragen over de toets
Balans/resultatenrekening
Hoe voor te bereiden?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Leerdoelen paragraaf 2.1
Je kunt de prijs en de hoeveelheid (Qv) berekenen uit de vraaglijn
Je kunt een vraaglijn lezen en opstellen
Je kunt beredeneren wat er met een vraaglijn gebeurt als de prijs verandert (verandering langs vraaglijn) of andere factoren die van invloed zijn op de vraaglijn veranderen (verandering van de vraaglijn).
Slide 5 - Slide
2.1 de vraaglijn
Vraaglijn: lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen kopen.
Vraaglijn is dalende lijn want hoe hoger de prijs, des te minder aantrekkelijk het is om het product te kopen. (zie je aan de – voor de 100P op volgende dia)
Gevraagde hoeveelheid: aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen.
Slide 6 - Slide
Voorbeeld vraaglijn
Voorbeeld: Q= - 100P + 24.000
Q= de vraag in aantal stuks
P= de prijs per product
Gevraagde hoeveelheid: aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen.
Slide 7 - Slide
Toelichting bron 1
Bij een prijs van €40 per kaartje willen 20.000 fans (=gevraagde hoeveelheid) een kaartje kopen.
Bij een prijs van €80 haken 4.000 fans af. Maar 16.000 fans
(= gevraagde hoeveelheid) willen dan nog steeds een kaartje voor het concert in Adam kopen.
Slide 8 - Slide
Berekenen gevraagde hoeveelheid
Manier 1 was aflezen in de grafiek
Manier 2 is berekenen met de formule:
Qv= -100P+ 24.000
P= €40 invullen in formule
Qv= -100 x 40 + 24.000 = 20.000 stuks
Slide 9 - Slide
Een verandering LANGS de vraaglijn
Vraaglijn is een verzameling prijzen met bijbehorende gevraagde hoeveelheid.
Dus als de prijs van het product verandert dan heeft dat een verandering langs de vraaglijn tot gevolg.
Slide 10 - Slide
Een verandering van de vraaglijn?
Het inkomen van de consument daalt of stijgt. - inkomen stijgt vraaglijn naar rechts
De smaak van de consumenten verandert. - product aantrekkelijker vraaglijn naar rechts
Het aantal consumenten daalt of stijgt. - aantal stijgt dan vraaglijn naar rechts
De prijs van een concurrent daalt of stijgt. - prijs concurrent stijgt dan vraaglijn naar rechts
Slide 11 - Slide
Inkomen en koopkracht
Inkomen; hoeveelheid geld die een Nederlander in een bepaalde periode ontvangt, bv loon of uitkering.
Koopkracht (van het inkomen);hoeveelheid goederen die met het inkomen gekocht kunnen worden.
Formule koopkracht= procentuele verandering inkomen - procentuele verandering prijzen goederen.