4G H5 begrippen meerkeuze

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Pincode VMBO-4GT

6e editie

Vul de zin aan met het correcte meerkeuze antwoord.

Deze adviesinstelling onderzoekt de gevolgen van economische maatregelen.

1. CBS
2. CPB
3. SER
4. UWV

Deze organisatie verzamelt allerlei informatie onder andere over economische veranderingen.

1. CBS
2. CPB
3. SER
4. UWV

Deze instelling adviseert de regering over sociaal economische onderwerpen

1. CBS
2. CPB
3. SER
4. UWV

De overheid besteed taken uit aan commerciële bedrijven

1. Privatiseren
2. Commercialiseren
3. Vergrijzing
4. Collectivisering

De overheid neemt taken over van private bedrijven.

1. Privatiseren
2. Commercialiseren
3. Vergrijzing
4. Collectivisering

Een economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid niet ingrijpt.

1. Plan economie
2. Sociale markteconomie
3. Vrije markteconomie
4. Vrije plan economie

Een economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid ingrijpt om prijzen betaalbaar te houden.

1. Plan economie
2. Sociale markteconomie
3. Vrije markteconomie
4. Vrije plan economie

Een economie waarin de overheid de prijzen en productie hoeveelheden bepaalt.

1. Plan economie
2. Sociale markteconomie
3. Vrije markteconomie
4. Vrije plan economie

Voorzieningen die de overheid betaalt en waarvan iedereen gebruik kan maken.

1. Private goederen
2. Commerciële goederen
3. Prima goederen
4. Collectieve goederen

De inkomsten op de rijksbegroting zijn hoger dan de uitgaven. Hoe wordt dot genoemd?

1. Miljoenen tekort
2. Miljoenen overschot
3. Begrotingstekort
4. Begrotingsoverschot

Belastingen die je rechtstreeks aan de overheid betaalt heten:

1. Directe belastingen
2. Indirecte goederen
3. Directe goederen
4. Indirecte belastingen

Het totaal aan staatsleningen op een bepaald moment

1. Staatsschuld
2. Staatsbezit
3. Staatsrente
4. Staatsinvloed

Uitkering die betaald wordt met belastinggeld zoals de bijstand.

1. Sociaal minimum
2. Verzorgingsstaat
3. Sociale voorziening
4. Vergrijzing

Sociale verzekeringen voor alle inwoners

1. Werknemers verzekeringen
2. Aansprakelijkheids verzekering
3. Volksvoorzieningen
4. Volksverzekering

Actieven:

1. Mensen met veel vrije tijd
2. Mensen jonger dan 15 en mensen boven de pensioenleeftijd
3. Vrijwilligers
4. Mensen met betaald werk.

Vergrijzing
geef de juiste (beste) omschrijving.

1. Het aandeel ouderen in de totale bevolking stijgt.
2. Er komen meer ouderen.
3. Er komen minder jongeren
4. Er komen heel veel meer ouderen

Mensen zonder betaald werk die een uitkering ontvangen.

1. Actieven
2. Inactieven
3. Bijstanders
4. Collectieven