Les 6 - 1HN - Maandag 18 sep.

Les 6 - 1HN
Grammatica & formuleren



DOME
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 6 - 1HN
Grammatica & formuleren



DOME

Slide 1 - Slide

Planning
1.Nieuws
2. Terugblik vorige week
3. Herhaling lesstof
>Oefenen, onthouden, afmaken
4. Nieuwe lesstof
5. Afronden en huiswerk. 

Slide 2 - Slide

NIEUWS VAN DE DAG


https://jeugdjournaal.nl

Slide 3 - Slide

Ik ben het ... met de stelling van de dag.
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quiz

GRAMMATICA
-Mees §7
-Ryan §7

FORMULEREN
-Julian §1
-Ryan §1, §2
-Mees §1,§2,§3
-Olatz §1, §2, §3
-Tibbe §2,§3
-Julian §2
-Elowen §2,§3
-Tijs §2, §3
-Naomi §3
Het huiswerk niet af


timer
10:00

Slide 5 - Slide

Maak het werkblad
In de door mij gekozen duo's

Slide 6 - Slide

PAUZE

Slide 7 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Slide 8 - Mind map

§1- Het werkwoord

Woordsoorten
-Minimaal 1, kunnen er meer zijn
-Wat iets of iemand doet
-Wat iets of iemand overkomt
KUNNEN VAN VORM VERANDEREN > Vervoegen
Krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen

Slide 9 - Slide

Werkwoorden vervoegen

Slide 10 - Slide

§3 - Het lidwoord en zelfstandig naamwoord

-Het lidwoord  >De, het, een
-Staan voor zelfstandige naamwoorden
>Mensen, dieren, planten, dingen, namen, plaatsen
Hoe herken ik deze?
  • Kunnen meestal in het meervoud
  • Kan meestal als verkleinwoord geschreven worden
  • Kan meestal een lidwoord voor

Slide 11 - Slide

Wat hebben we de vorige les gedaan ...
Bepaalde lidwoorden
De, het
-Specifiek, bekend, herhalend. > Ik zag de kat in de tuin.

Onbepaald lidwoord
Een
-Niet specifiek, willekeurig >Ik zag een kat in de tuin.

Slide 12 - Slide

§5 Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Geeft extra informatie 
>zelfstandig naamwoord

  • Staat ervoor of achter
  • Heeft een korte (-e) en lange vorm (+e)
  • Trap van vergelijking
-Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Slide

§7 Voorzetsels
-Plaats
> Naar (toe), in, op, naast, voor, achter, onder, boven, tegenover
-Tijd
>In, tijdens, na, voor, sinds
-Reden of oorzaak
>Door, vanwege, dankzij
  • Voor lidwoord met zelfstandig naamwoord
  • Kan achter een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Slide

Vaste voorzetsels
-Altijd gepaard

Houden van, Besteden aan,

Slide 15 - Slide

§1 - Volledige zinnen
-Onderwerp en persoonsvorm
-Begint met hoofdletter
-Eindigt met leesteken

>De punt
>Het uitroepteken
>Het vraagteken

Slide 16 - Slide

§2 - Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
-Zelfstandig naamwoorden
>Lidwoorden
Woordgeslacht
De > Mannelijk of vrouwelijk 
Die, deze > Meervoud
Het> Onzijdig
 Dit, dat

Slide 17 - Slide

§3 - Verwijswoorden
Enkelvoud, m/v (De)
Deze, die
Onzijdig (Het)
Dit, dat
Meervoud
Deze, die

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Maken
Maak de extra opdrachten

Stel vragen

Neem je aantekeningen door

Slide 20 - Slide

Einde van de les

VOLGENDE LES DE TOETS

Slide 21 - Slide