Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1
This lesson contains 11 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Planten
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Onderdelen van de bloem
De bloemonderdelen
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Taak
onderdelen
helmknop
stuifmeelkorrels
stempel
deel van stamper
opvangen stuifmeelkorrels
vruchtbeginsel
bevat zaadbeginsels met eicellen
Slide 3 - Slide
Bepaal zelf de volgorde waarin je de teksten wilt presenteren.
Bestuiving
Slide 4 - Slide
We gebruiken de definitie: er is sprake van succesvolle bestuiving wanneer stuifmeel van dezelfde soort bloem/plant overgebracht wordt.
Verschil insectenbloem en windbloem
Slide 5 - Slide
De kleine afbeelding laat enkele typen stuifmeel zien. Deze afbeelding is tijdens de presentatie te verplaatsen en te zoomen.
Bevruchting #1
In het vruchtbeginsel bevinden zich 1 of meerdere zaadbeginsels.
In een zaadbeginsel ontstaat één eicel (vrouwelijke geslachtcel).
In iedere eicel zit een kern.
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Bevruchting #2
Twee celkernen zakken naar beneden en komen in het zaadbeginsel.
Een van de celkernen versmelt met de eicel.
Deze eicel is bevrucht.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Van bloem ...
...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht.
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer.
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept.
3
Slide 8 - Slide
Deze slide bestaat uit twee lagen.
Eerst uitleg over de vorming van zaden en een vrucht (appel).
De tweede laag laat de vorming van een peul zien zodat het voorgaande nog eens herhaald kan worden.