Herhaling Hoofdstuk 3

Herhaling Hoofdstuk 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Verschillen in productiviteit, talent en scholing
Er zijn meerdere reden waarom iemand een hoger of lager inkomen verdient. 
- Arbeidsproductiviteit
- Talent
- Scholing

Slide 2 - Slide

Vraag en aanbod
Van sommige beroepen zijn er heel veel mensen (aanbod)

Voor sommige beroepen zijn er veel mensen nodig (vraag)

Dit kan effect hebben op je beloning

Slide 3 - Slide

Verantwoordelijkheid
Heb je een hogere functie met meer verantwoordelijkheid?

Ook dan kan je meer verdienen. 

Denk aan het verschil tussen een teamleider en een vakkenvuller!

Slide 4 - Slide

Macht
Hoe meer macht je hebt, hoe hoger salaris je kan afdwingen.
Een directeur van een groot bedrijf kan zo meer salaris afdwingen. Ook specialisten in het ziekenhuis is een mooi voorbeeld. 

Deze mensen hebben zoveel zeggenschap dat deze invloed ook doorsijpelt op hun invloed op het salaris

Slide 5 - Slide

Technologische ontwikkeling
"Laagopgeleiden worden vervangen voor computers, hoogopgeleiden werken met computers"

Door technologische ontwikkelingen verliezen laagopgeleiden hun baan. Dit zorgt voor nog meer ongelijkheid in beloningen

Slide 6 - Slide

Globalisering en open grenzen
Door open grenzen kan iedereen werken waar hij of zij wil. 
Mensen die in landen wonen waar er 'weinig' wordt betaald voor bepaald werk, komen naar landen toe waar wel meer wordt betaald. 

In Nederland komt dat door het minimum loon. 

Slide 7 - Slide

Open grenzen -> Verdringing op de arbeidsmarkt
Mensen uit andere landen komen in Nederland werken

Veel zijn bereid om voor minder loon te werken dan Nederlanders. Soms zelfs onder het minimumloon (verboden)

Dit zorgt ervoor dat Nederlanders minder banen kunnen krijgen. Dit noem je 'verdringing' 

Slide 8 - Slide

De overheid
De overheid kan verschillende keuzes maken op het gebied van ongelijkheid.
- Vrije markt of veel bemoeienis (marktwerking)
- Minimum- en maximuminkomen
- Belastingen
- Verzorgingsstaat/sociaalvangnet


Slide 9 - Slide

Flexibilisering van de arbeidsmarkt
Flexibilisering van de arbeidsmarkt leid tot ongelijkheid
- Ontslagrecht
- Tijdelijke en vaste contracten
- CAO
- Vraag & aanbod
- ZZP'ers moeten veel zelf regelen. 


Slide 10 - Slide

Instituties
Al deze regelgeving noem je 'instituties'. 

We kennen twee soorten instituties:
- Formele
- Informele

Slide 11 - Slide

Formele instituties
Alle wetten en regelgeving vallen onder formele instituties. Deze instituties kunnen ook organisaties zijn, zoals de overheid, de rechtbank en centrale banken. 


Slide 12 - Slide

Informele instituties
Alle ongeschreven regels vallen onder informele instituties. 
Denk aan de manier van elkaar begroeten, normen en waarden, al deze regels zijn niet vastgelegd.

Slide 13 - Slide

Economische instituties
De instituties spelen ook een rol in het economisch verkeer. Denk aan alle handel en soorten valuta die we hebben.

Alle economische instituties moeten zorgen voor meer vertrouwen in de economie. Zonder vertrouwen is er geen handel.

Slide 14 - Slide

Inclusieve en Extractieve
Inclusief: bescherming van privé eigendommen, on partijdig rechtssysteem, gelijke kansen, vrije markt, veel economische groei

Extractief: Leiden tot stagnatie van economische groei, Inkomsten van armen gaan vaak naar rijken. Kleine groep aan de macht. 

Slide 15 - Slide

Inclusief
Inclusieve politieke instituten geven de bevolking de kans deel te nemen aan het besluitvormingsproces. Er is persvrijheid, controle op bestuursorganen, transparantie en benoemingen vinden democratisch of op neutrale wijze plaats. Politieke systemen met een hoog democratisch gehalte zijn in principe inclusief.

Inclusieve economische instituten betrekken de hele bevolking bij het economisch proces. De maatschappij is redelijk gelijk verdeeld, carrièrekansen en studiekansen bestaan voor iedereen, sociale mobiliteit is hoog.

Slide 16 - Slide

Extractief
Extractieve politieke instituten beperken de besluitvorming tot een relatief kleine gesloten elitegroep. Er is weinig controle op de instituten en als gevolg is de maatschappij gevoelig voor vriendjespolitiek en corruptie. 

De verschillen tussen rijk en arm zijn groot en sociale mobiliteit is laag.

Slide 17 - Slide

Internationale verschillen
Convergentie <----------------------> Divergentie
verschillen tussen landen                   verschillen tussen landen
worden relatief kleiner                                 worden relatief groter

Slide 18 - Slide

Nivellering
Door een progressief belastingstelsel is er sprake van nivellering

Dit betekent dat de inkomensverschillen relatief kleiner worden

Denivelleren betekend dat de inkomensverschillen groter worden

Slide 19 - Slide