Hoofdstuk 3 oorzaken ongelijkheid

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De eerste 20 procent verdient .... procent van het inkomen
A
30
B
55
C
5
D
0

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
Redenen van ongelijkheid
Oorzaken
Werken
Afsluiting

Slide 4 - Slide

Oorzaken ongelijkheid

Slide 5 - Mind map

Oorzaak 1: Verschil in productiviteit, talent en scholing
Als je sneller werkt (arbeidsproductiviteit) dan produceer je meer in een bepaalde tijd. Ook je opleiding is van belang

Scholing --> sneller produceren --> meer inkomen 

Over het algemeen verdienen hoog opgeleiden meer dan laagopgeleiden

Slide 6 - Slide

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Oorzaak 2: Arbeidsmarkt
Relatief veel vraag naar arbeid(ers) zorgt voor een hogere beloning.

Dit kan per beroep verschillen.

Slide 9 - Slide

Oorzaak 3: type werk
Inkomen hangt ook samen met je verantwoordelijkheid, risico en hoe zwaar het werk is.


Slide 10 - Slide

Oorzaak 4: Technologische ontwikkelingen
Aan de onderkant worden laagopgeleiden werknemers vervangen voor machines en robots. 

Slide 11 - Slide

Oorzaak 5: globalisering en open grenzen
Open grenzen zorgen voor meer concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt --> dit zorgt voor lagere beloningen aan de onderkant. 

Slide 12 - Slide

De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Slide 13 - Quiz

Oorzaak 6: vermogensverschillen
Mensen met veel (geërfd) vermogen hebben meer inkomen uit --> winst( dividend), pacht, rente en huur

Redenen van toename verschil vermogen
1: Erfelijkheid
2: Inkomensverschillen (kunnen meer sparen)
3: Toenemende kapitaalmobiliteit

Slide 14 - Slide

Oorzaak 7: De invloed van de overheid
Als de overheid de markt vrij laat zullen (vaak) de inkomen verschillen groter worden.
Als de overheid inspringt in de vorm van progressieve belastingen kan het verschil tussen arm en rijk kleiner worden.

Ongelijkheid is dus zoals (Pikety zegt) deels een politieke keuze

Slide 15 - Slide

Wat kan de overheid doen?
Openbaar onderwijs: verhoging van het aanbod van geschoolde arbeidskrachten en vermindering van inkomensongelijkheid als gevolg van opleidingsverschillen.
1. Progressieve belastingheffing: de rijken worden verhoudingsgewijs zwaarder belast dan de armen Vermogensbelasting
Grondwaardebelasting
Erfbelasting

Slide 16 - Slide

Oorzaak 8: Flexibilisering arbeidsmarkt
Minder mensen hebben een vast contract, meer als zzp'er of flexibele contracten

Slide 17 - Slide

Oorzaak 9: verschillen tussen landen
1: Culturele verschillen
2: Mentaliteit
3: Vertrouwen in de samenleving en samenwerking
4: Hoe functioneert de rechtstaat en de overheid
5: Is er economische vrijheid?

Slide 18 - Slide

Onderzoek in Europa
Onderzoek toont aan dat sinds 1300 de Zwarte Dood en de twee wereldoorlogen de enige periodes waren met een aanzienlijke daling van de rijkdomongelijkheid in Europa. Historicus Walter Scheidel stelt dat sinds het stenen tijdperk alleen extreem geweld, catastrofes en onrust in de vorm van totale oorlog, communistische revoluties, de pest en de ineenstorting van de staat de ongelijkheid aanzienlijk/fundamenteel hebben verminderd.

Slide 19 - Slide

Toenemende ongelijkheid nadeel
1: Minder economische groei door onderconsumptie
2: Minder investeringen in menselijk kapitaal
3: Meer schulden
4: Minder vertrouwen en minder cohesie

Slide 20 - Slide

Aan het werk met vragen hoofdstuk 3

Slide 21 - Slide