Formatieve toets Mavo 2 Th1 Verbranding en Ademhaling

Thema 1: verbranding en ademhaling  

oefentoets
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Thema 1: verbranding en ademhaling  

oefentoets

Slide 1 - Slide

Stofwisseling is de omzetting van de ene stof in een andere stof.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Smog is luchtvervuiling die vooral bestaat uit bacteriën en virussen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Floris is allergisch voor graspollen.
In welk seizoen heeft hij vooral last van hooikoorts?

A
Voorjaar
B
Herfst
C
Zomer
D
Winter

Slide 4 - Quiz

Een meisje loopt rustig naar school. Plotseling ziet zij een eind voor zich een vriendin lopen. Het meisje gaat rennen om haar vriendin in te halen.

Stelling: Door het rennen vindt er in het lichaam van het meisje meer verbranding plaats én gaat het hart van het meisje sneller kloppen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Een meisje loopt rustig naar school. Plotseling ziet zij een eind voor zich een vriendin lopen. Het meisje gaat rennen om haar vriendin in te halen.

Stelling: Tijdens het rustige lopen komt er in het lichaam van het meisje meer warmte vrij dan tijdens het rennen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding is een longblaasje met een longhaarvat schematisch getekend. Enkele plaatsen zijn aangegeven met nummers.
Welk nummer geeft de plaats aan waar ingeademde lucht het eerst terechtkomt?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding is een longblaasje met een longhaarvat schematisch getekend. Enkele plaatsen zijn aangegeven met nummers.
Welke pijl geeft de richting aan waarin koolstofdioxide gaat, pijl P of pijl Q?
A
pijl P
B
pijl Q

Slide 8 - Quiz

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 9 - Drag question

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 10 - Drag question

Lucht bestaat voor het grootste deel uit stikstof
A
waar
B
dat geldt alleen voor inademingslucht
C
dat geldt alleen voor uitademingslucht
D
niet waar

Slide 11 - Quiz

In inademingslucht zit (bijna) geen koolstofdioxide
A
waar, dat is maar 0,04%
B
niet waar, dat is 4%
C
niet waar, dat is 20%
D
niet waar dat is 80%

Slide 12 - Quiz

De belangrijkste brandstof voor ons lichaam is
A
vet
B
suiker
C
eiwit
D
glucose

Slide 13 - Quiz

Een onderdeel van het ademhalingsstelsel is...
A
De ogen
B
De luchtpijp
C
De maag
D
De nieren

Slide 14 - Quiz

Juist of onjuist?
Bij uitademen ontspant het middenrif
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Nummer 11 is
A
de luchtpijp
B
de keelholte
C
de bronchiën
D
het strottenklepje

Slide 16 - Quiz


Als je uitademt tegen een koude ruit, ontstaat er ...1...

Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht

A
1. warmte 2. condens
B
1. condens 2. waterdamp
C
1. waterdamp 2. condens
D
1. condens 2. zuurstof

Slide 17 - Quiz

In ingeademde lucht zit zuurstof.
Na de ademhaling in-en-uit is alle zuurstof verbruikt.
Er zit geen zuurstof in uitgeademde lucht.
A
waar
B
nietwaar
C
dat ligt aan hoe diep je inademt
D
dat ligt aan bijv. of je sport of niet

Slide 18 - Quiz

wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 19 - Quiz


Wat is de taak van het neusslijmvlies en de bloedvaatjes samen?
A
warm maken van binnenstromende lucht
B
vochtig maken van binnenstromende lucht
C
stofdeeltjes tegenhouden
D
A B C zijn goed

Slide 20 - Quiz


nr. 1 en nr. 3
rijk betekent veel
arm betekent weinig
A
1: kooldioxide rijk bloed 3: zuurstofrijke lucht
B
1: zuurstofrijke lucht 3: zuurstofarm bloed
C
1: zuurstofarm bloed 3:koolstofdioxide rijke lucht
D
1: zuurstofrijk bloed 3: zuurstofarme lucht

Slide 21 - Quiz

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
ingeademde lucht, zuurstofrijk
uitgeademde lucht, met veel koolstofdioxide

Slide 22 - Drag question

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
ingeademde lucht, zuurstofrijk
bloed vanaf de cellen met veel koolstofdioxide
bloed naar de cellen met weinig koolstofdioxide

Slide 23 - Drag question


nr. 1 en nr. 3
rijk is veel
arm is weinig
A
1: kooldioxide rijk bloed 3: zuurstofrijke lucht
B
1: zuurstofrijke lucht 3: zuurstofarm bloed
C
1: zuurstofarm bloed 3:koolstofdioxide rijke lucht
D
1: zuurstofrijk bloed 3: zuurstofarme lucht

Slide 24 - Quiz


nr. 2 en nr. 4
rijk = veel
arm = weinig
A
2: kooldioxiderijk bloed 4: zuurstofrijke lucht
B
2: zuurstofrijke lucht 4: zuurstofarm bloed
C
2: zuurstofarm bloed 4:koolstofdioxide rijke lucht
D
2: zuurstofrijk bloed 4: zuurstofarme lucht

Slide 25 - Quiz

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
uitgeademde lucht, met veel koolstofdioxide
bloed vanaf de cellen met veel koolstofdioxide
bloed naar de cellen met weinig koolstofdioxide

Slide 26 - Drag question


Welke manier van ademhalen wordt er in de afbeelding hiernaast weergegeven? welke spieren worden daarbij gebruikt?
A
Buikademhaling met het middenrif
B
Borstademhaling met het middenrif
C
buikademhaling met de tussenribspieren
D
borstademhaling met de tussenribspieren

Slide 27 - Quiz

1
2
3
4
5
6
Neusholte
Bronchiën
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Longblaasjes

Slide 28 - Drag question