22.2 Machinekosten deel 2

Wat weet je nog van de vorige les?
1 / 17
next
Slide 1: Open question
Praktische economieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 1 - Open question

Hoe noem je de waarde van de machine aan het eind van de levensduur?
A
Overwaarde
B
Vervangingswaarde
C
Restwaarde
D
Aanschafwaarde

Slide 2 - Quiz

Een zelfrijdende bemester kost €450.000,=. Deze machine gaat 10 jaar mee en heeft dan nog een waarde van €150.000,=
Bereken de afschrijving per jaar.

Slide 3 - Open question

Dezelfde zelfrijdende bemester kost €450.000,=. Deze machine gaat 10 jaar mee en heeft dan nog een waarde van €150.000,=. Per jaar maakt de bemester 1100 draaiuren.
Bereken de afschrijving per draaiuur

Slide 4 - Open question

Inhoud van deze les

We gaan het hebben over:
-Rentekosten
- Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
- Onderhoudskosten
-Verzekeringen
-Lease

Slide 5 - Slide

Rentekosten
Het geld waarmee een machine aangekocht wordt, moet meestal geleend worden bij een bank. Dat kost geld -> RENTE
Deze rentekosten moet het bedrijf terugverdienen en daarom moet je het meenemen in je tarief.

Slide 6 - Slide

Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Je wilt de rente niet jaarlijks opnieuw berekenen, dat is niet efficiënt. Daarom bereken je de rente over de gehele looptijd van de lening

Slide 7 - Slide

Gemiddeld geïnvesteerd vermogen (GGI)
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = 
(aanschafwaarde + restwaarde)/2
Rente = GGI*rente%

Slide 8 - Slide

Gemiddeld geïnvesteerd vermogen (GGV)
Voorbeeld: je hebt een machine die €100.000,=gekost heeft. De restwaarde is €20.000 en de duur van de lening is 10 jaar. Het rente% is 5%. Wat zijn de jaarlijks rentekosten?

GGI= (100.000,= + 20.000,=)/2=€60.000,=
Rente - 60.000*5% = €3.000,=

Slide 9 - Slide

Je hebt een machine gekocht waarvan de volgende gegevens bekend zijn. Bereken hiervoor de rentekosten per jaar.
Aanschafwaarde €140.000,=
Restwaarde €40.000,=
Duur van de lening 10 jaar
Rentepercentage 5%
A
€2.500,=
B
€5.400,=
C
€5.000,=
D
€4.500,=

Slide 10 - Quiz

Je hebt een machine gekocht waarvan de volgende gegevens bekend zijn. Bereken hiervoor de rentekosten per jaar.
Aanschafwaarde €120.000,=
Restwaarde €35.000,=
Duur van de lening 8 jaar
Rentepercentage 5%

A
€531.25
B
€750,=
C
€3875.=
D
€1.500,=

Slide 11 - Quiz

Opdracht Excel
Gebruik het Excel bestand dat je eerder hebt gemaakt en zet hierin ook een kolom 
- Rentepercentage
- Rentekosten
Zet de formule in de kolom rentekosten: 
=(aanschafwaarde + Restwaarde) / 2 * rentepercentage

Slide 12 - Slide

Onderhoudskosten
Reparatiekosten zijn te verdelen in 2 soorten:
1. Eigen reparatie
2. Reparatie door externe monteurs
Cumela onderzoekt de 
onderhoudskosten van alle loonbedrijven

Slide 13 - Slide

Een trekker kost 120.000,=
Het bedrijf rekent 5 % onderhoudskosten
Bereken de onderhoudskosten
A
5000,=
B
6000,=
C
7000,=
D
7500,=

Slide 14 - Quiz

Jaap koopt een trekker van €110.000,=
De restwaarde is na 8 jaar 20% van de aanschafwaarde. Het aantal draaiuren per jaar is 1000.
Wat zijn de afschrijvingskosten per uur?

Slide 15 - Open question

We hebben net de afschrijvingskosten berekend op €11,= per uur.(bij 1000 draaiuren)
De overige vaste kosten zijn €15.000,=
De overige variabele kosten zijn €27.000,=
Wat zijn de totale kosten per draaiuur?

Slide 16 - Open question

Opdracht in Excel
Open het Excel-bestand dat je eerder hebt aangemaakt
Zet hierin kolommen voor:
- Onderhoud door derden
- Verzekeringen
Zet de formules in de kolommen:
Onderhoud 5.2 % van de vervangingswaarde: = VW * 5.2%
Verzekeringen 1.3 % van de vervangingswaarde: = VW * 1.3%


Slide 17 - Slide