les 21 wederkerend vnw, wederkerig vnw, vr. vnw. onbep.vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

programma

les 21 VOORNAAMWOORDEN

Doel:

Je kunt de volgende 4 woordsoorten ook herkennen in een zin:

1. -herhalen: naamwoordelijk gezegde

2- Herhalen:Telwoorden 

3- uitleg : voornaamwoorden

4- Weektaken afmaken

5. evaluatie 

DOEL VAN DEZE LES

VOORNAAMWOORDEN

je kunt de volgende 4 woordsoorten ook herkennen in een zin:

- wederkerend voornaamwoord

- wederkerig voornaamwoord

- vragend voornaamwoord

- onbepaald voornaamwoord

Wat is het wederkerend vnw?

Mijn broer verheugt zich op zijn verjaardag.

1. mijn
2. zich
3. op
4. zijn

Wederkerend voornaamwoord

Verwijst terug naar het onderwerp. Je kan er vaak 'zelf' achter zetten.

Ik schaam me diep

Zorg je wel goed voor jezelf?

Wat is het wederkerend vnw?

Waar zie je jezelf over vijf jaar?

1. waar
2. je
3. jezelf
4. over

Wat is het wederkerig vnw?

We zien elkaar vanavond!

1. We
2. zien
3. elkaar
4. vanavond

Wederkerig voornaamwoord

a

Geeft aan dat twee personen een 'wederzijdse' handeling verrichten. Ze doen iets samen.

Geef mekaar de vijf!

elkaar

mekaar

elkander

Wat is het wederkerig vnw?

De vijanden waren aan elkander gewaagd.

1. vijanden
2. waren
3. aan
4. elkander

Wat is het vragend vnw?

Weet jij wie zoveel mandarijnen heeft gegeten?

1. weet
2. jij
3. wie
4. zoveel

Vragend voornaamwoord

Staat aan het begin van een vraag:

Wie, wat, welke, wat voor (een)

Wie loopt daar in de verte?

Let op! NIET de W&H-vragen!

Wat is het vragend voornaamwoord in deze zin:

Naar welke film ben je gisteren geweest?

1. naar
2. welke
3. je
4. geweest

aanwijzend voornaamwoord

vragend voornaamwoord

hetzelfde

deze

wie

zulke

welke

Onbepaald voornaamwoord

Duidt een persoon of ding aan, 

maar zegt niet precies wie of wat.

Iemand, niemand, iedereen, men, het, iets, een zekere

Let op: het woordje 'je' is onbepaald als het 'men' betekent.

'Tegenwoordig kun je beter geen lifters meenemen.'

Wat is het onbepaald voornaamwoord in deze zin:

Zulke goedkope schaatsen kun je maar beter niet kopen.

1. Zulke
2. je
3. beter
4. niet

Geef een voorbeeld van een
1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord

Maak de juiste combinaties

Het stelletje houdt van elkaar. 

Mijn moeder schaamde zich voor het gedrag van mijn broer.

Voor welk vak hebben we vandaag een toets?

Heb je nog iets van hem gehoord?

Wederkerig voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord

Onbepaald voornaamwoord

Wat kies je?

Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.

Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Ik wil zelf opdrachten maken

Ga achter in de klas zitten en in stilte aan het werk aan les 21.

Ik wil samen opdrachten maken

Kom voor in de klas zitten en leg je spullen klaar op les 21.

Opdracht deze les

Les 21: voornaamwoorden en telwoorden

Maak opdracht 1 t/m 5.

Klaar? 

Laat de opdrachten aan mij zien.

Serieus gemaakt? Dan krijg je een antwoordblad. Kijk kritisch na met een andere kleur pen.

Klaar?

Maak opdr. 6 en 7 of ga lezen.