Farmacokinetiek

1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je benoemt de 4 fases die een medicijn in het lichaam doorloopt
  2. Je legt uit wat er in deze fases gebeurt
  3. Je begrijpt
  4. Je kent de belangrijkste begrijpen uit de farmacokinetiek

Slide 3 - Slide

Betekenis
Farmacokinetiek = de studie van hoe het lichaam een geneesmiddel opneemt, verdeelt, metaboliseert en uitscheidt.
-> ADME 
 Farmacodynamiek =  de studie van de mechanismen en effecten die een geneesmiddel teweegbrengt als het eenmaal toegediend is. 
-> wat doet het medicijn in het lichaam?

Slide 4 - Slide

      

Slide 5 - Slide

Hoe heet de fase waarin een geneesmiddel wordt opgenomen in het bloed?
A
Absorptie
B
Distributie
C
Metabolisme
D
Eliminatie

Slide 6 - Quiz

Absorptie
= opname van het geneesmiddel
 Kijk je naar snelheid en mate waarin de werkzame stof wordt opgenomen. 
Afhankelijk van: 
-- toedieningsvorm
- toedieningsweg  
- eigenschappen van de werkzame stof zelf. 
Het opnemen van medicijnen in het lichaam kan op meerdere manieren: Enteraal(maag-darm), Parenteraal (injecties, intraveneus) en Lokaal (zalf).

Slide 7 - Slide

- Absorptie:  
- distributie:  
- metabolisatie:   
- excretie:  
      
\
Enteraal: 

Firstpass effect 



biologische beschikbaarheid

Slide 8 - Slide

Wat wordt het snelst in het bloed opgenomen?
A
Capsule
B
Gewone tablet
C
Oplossing
D
Tablet met verlengde afgifte

Slide 9 - Quiz

Wanneer werkt een geneesmiddel?

Als deze ...
A
Is toegediend
B
is opgenomen in het bloed
C
op de plaats is waar het moet werken
D
Na de eliminatiefase

Slide 10 - Quiz

Hoe heet de fase waarin een geneesmiddel zich via de bloedbaan verdeeld over het lichaam?
A
Absorptie
B
Distributie
C
Metabolisme
D
Eliminatie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Blijft een geneesmiddel voor altijd in het lichaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Welk orgaan zorgt voor de afbraak van geneesmiddelen?
A
Darm
B
Maag
C
Lever
D
Nier

Slide 14 - Quiz

Hoe heet de fase waarin de lever medicijnen afbreekt?
A
Absorptie
B
Distributie
C
Metabolisme
D
Eliminatie

Slide 15 - Quiz

Metabolisme
Is het omzetten van een medicijn 
De lever doet dit! 
Eerst komt de medicijn in de lever: first pass effect, dan gaat wat over is door in de bloedbaan en wordt steeds verspreid.
Doel: medicijn uitscheiden


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Door metabolisme maakt de lever geneesmiddelen klaar om uit te scheiden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Uitscheiden van medicijnen gebeurt vooral via:
A
Bloed en urine
B
Bloed en ontlasting
C
Urine en Ontlasting
D
Zweet en tranan

Slide 20 - Quiz

Hoe heet de fase waarin geneesmiddelen worden uitgescheiden?
A
Absorptie
B
Distributie
C
Metabolisme
D
Eliminatie

Slide 21 - Quiz

Eliminatie
Medicijn wordt uitgescheiden
Halfwaardetijd bepaalt hoelang het duurt. De halfwaardetijd staat voor de tijdsduur die het lichaam nodig heeft om de hoeveelheid en sterkte van het medicijn in het lichaam te halveren.
Door: lever en nieren
Nieren filteren, lever zet om, zodat medicijn via de gal, de ontlasting of via de nieren het lichaam verlaten

Slide 22 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
Absorptie, Distributie, Eliminatie, Metabolisme
A
ADEM
B
DAME
C
ADME
D
AMDE

Slide 23 - Quiz

Wat is er anders bij orale inname?
A
Geen absorptiefase
B
Na absorptie meteen eliminatie
C
Na absorptie meteen metabolisme
D
Na distributie meteen eliminatie

Slide 24 - Quiz