enkelvoud meervoud studieles bk

studieles Klassieke Talen
1 februari 2023
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

studieles Klassieke Talen
1 februari 2023

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Enkelvoud en meervoud van werkwoorden kunnen herkennen, maken en vertalen
  • Enkelvoud en meervoud van zelfstandig naamwoorden kunnen herkennen, maken en vertalen

Slide 2 - Slide

Planning
  1. Start 
  2. grammatica 
  3. zelf vertalen
  4. nakijken

Slide 3 - Slide

Vervoeging werkwoord (blz. 58-59)
Nederlands:
  • roepen = hele werkwoord, stam = roep-
  • persoonsvorm in hij-vorm = stam + t, dus hij roep-t
  • persoonsvorm in zij-vorm = stam + en, dus zij roep-en

Latijn
  • vocare = hele werkwoord (infinitivus), stam = voca-
  • persoonsvorm (indicativus) in hij-vorm = stam + t = voca-t
  • persoonsvorm (indicativus) in zij-vorm = stam + nt = voca-nt

Slide 4 - Slide

Vervoeging werkwoord (blz. 58-59)
  • Werkwoord komt voorlopig voor in persoonsvorm (indicativus) en hele werkwoord (infinitivus)
  • persoonsvorm (indicativus) 3e persoon enkelvoud (hij/zij/het roept)
  • persoonsvorm (indicativus) 3e persoon meervoud (zij roepen)
  • hele werkwoord (infinitivus) na hulpwerkwoorden
  • Dus: hij wil roepen / zij willen roepen/ hij probeert te roepen etc.
  • Onderwerp en persoonsvorm moeten in zelfde GETAL staan (enkelvoud of meervoud);
  • Vervoegen door juiste uitgang achter de stam te zetten. 
  • Latijn kan onderwerp weglaten, dus VOCAT = HIJ roept.

Slide 5 - Slide

Wat betekent dus timent?
(vorm van het werkwoord 'vrezen')
A
Hij vreest
B
Zij vrezen
C
Te vrezen
D
Ik vrees

Slide 6 - Quiz

Wat betekent dus vocat?
(vorm van het werkwoord 'roepen')
A
Zij roept
B
Zij roepen
C
Te roepen
D
Jij roept

Slide 7 - Quiz

Enkelvoud en Meervoud werkwoord (blz. 58-59)
opdracht 63 + 64 blz. 60

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Enkelvoud en Meervoud (blz. 62)

Slide 11 - Slide

Welk rijtje bevat een woord dat er niet in thuis hoort?
A
femina, servus, bellum
B
servus, rex, flumen
C
feminae, reges, flumina
D
femina, bella, flumen

Slide 12 - Quiz

Lees en vertaal de Latijnse tekst blz. 18

Slide 13 - Slide

Terugblik op de Lesdoelen
  • Enkelvoud en meervoud van zelfstandig naamwoorden kunnen herkennen, maken en vertalen
  • Enkelvoud en meervoud van werkwoorden kunnen herkennen, maken en vertalen

Slide 14 - Slide

Wat heb je van deze les geleerd of wat ga je van deze les onthouden?

Slide 15 - Open question

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll