4. GB2E-VIG2 - Uitleg moeilijke werkwoorden, Spreken & komma's

Agenda periode 2
Les 
Geen les
Les
Geen les
Les
Geen les
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Les
Geen les
Les
Geen les

14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Agenda periode 2
Les 
Geen les
Les
Geen les
Les
Geen les
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Les
Geen les
Les
Geen les

14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige weken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze week:

Aan het einde van de les:
1. Heb je weer een paar lastige d/t-fouten gevonden.
2. Kan je in jouw eigen teksten de komma's op de juiste plek zetten.
3. Weet je waar we op gaan oefenen de komende periode met Spreken.
4. Heb je al een minuut voor de klas gestaan. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het ... (gebeuren) vaak dat d/t fouten gemaakt worden met werkwoorden die beginnen met ge-, be-, her & ver.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als de klinker daarvan niet in het kofschip zit, spellen ze het vaak automatisch met een d. Dan is het al snel .... (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Ook helpt het om te kijken in welke tijd het staat. Bijvoorbeeld: "... (verhuizen) naar 12D" moet nog gebeuren.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

maar "... (verhuizen) naar 12D" is al gebeurd.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 8 - Slide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 9 - Slide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Spreken (presentatie) 4-6 minuten - Examen 2F

Onderwerp: beroepsgerelateerd of van maatschappelijke aard


Inleiding: 
          - Introduceer jezelf
          - Jouw onderwerp 
          - Waarom is dit belangrijk voor jouw publiek? 

Midden:
          - Geef jouw informatie. 

Slot: 
          - Vat kort samen (jam karet).
          - Bedank voor het luisteren en zijn er nog vragen? 


PowerPoint.
Lees niet voor. 
Tijdsdruk.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Exameneisen

1. Afstemming op doel
2. Afstemming op publiek
3. Samenhang 
4. Woordgebruik & woordenschat
5. Vloeiendheid, verstaanbaarheid en        grammaticale beheersing


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afstemming op doel
- Waarom moet de luisteraar jouw presentatie horen?
   Wil je iemand instrueren , informeren of overtuigen? --> Benoem dit expliciet.

Slide 13 - Slide

Wondzorg, 
Afstemming op publiek
- Gebruikt concrete voorbeelden en ervaringen

- (In)formeel & Vakjargon 

- Vragenronde

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Samenhang
1. Inleiding, kern & slot

2. Maak met het gebruik van koppelwoorden van de tekst een samenhangend geheel. 
Omdat, vanwege, bijvoorbeeld, aangezien, maar, echter, ten eerste, ten tweede, stel je voor

3. Neem het publiek bij de hand met een overzicht: 
In deze presentatie ga ik jullie iets uitleggen over mijn werk als verzorgende. Welk deel van de opleiding ik zit, welke verantwoordelijkheden ik heb. Jullie gaan nog een praktijkvoorbeeld krijgen en tot slot zal ik de samenwerking met collega's bespreken. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat


- Beschikt over genoeg woorden om zich te kunnen uitdrukken

- Niet te oefenen op korte termijn

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
- Verstaanbaar 

- Tempo & Volume 

- Grammaticale beheersing & fouten 

Slide 17 - Slide

(accent, stotter of blackout?)
Het praatspel
Waarom?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Praatspel:
Vul een onderwerp in waar een willekeurige klasgenoot over zal praten.
timer
1:00

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wie wil er als eerste presenteren? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions