BSM P1 1.2 / 2.1 / 2.2 / 2.3

BSM P1
Paragraaf 1.2 / 2.1 / 2.2 / 2.3
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BSMMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BSM P1
Paragraaf 1.2 / 2.1 / 2.2 / 2.3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Door een warming-up te doen verbeteren je prestaties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Een baby wordt geboren met zo'n 350 botten, volwassenen hebben ongeveer 206 botten. 
Wat is een positief effect van een warming up?
A
Je maximale pijngrens neemt af
B
Temperatuur gaat naar beneden of blijft gelijk
C
De ademhaling wordt oppervlakkig
D
Toename van lenigheid en coordinatie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen positief effect van een warming-up?
A
Spieren, pezen en gewrichten worden soepel
B
De bloedverdeling wordt aangepast
C
Geleidingssnelheid neemt toe
D
De maximale kracht neemt af

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De intensiteit gaat van laag naar hoog. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Bij 'low impact' horen oefeningen als springen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Uit hoeveel fasen bestaat een warming-up?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor algemene warming-up =
A
Beginspel
B
Starter
C
Circulatie warming-up
D
Stretch warming-up

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

In de algemene warming-up kan je oefeningen doen als huppelen, inlopen en aansluitpas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Warming-up heeft 3 fases, zet ze in de goede volgorde
1
2
3
Stretchen
Sportspecifiek
Algemene warming-up

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Dynamisch stretchen betekend:
A
Bewegend spier op lengte brengen
B
Stilstaand spier op lengte brengen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een sportspecifieke oefening in de warming-up

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Cooling down bestaat uit...:
A
Passieve cooling-down
B
Actieve cooling-down
C
Beide antwoorden goed
D
Beide antwoorden fout

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Zet de uitwisseling van informatie in de juiste volgorde:
Zender
Medium
Ontvanger
boodschap

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Noem 3 voorbeelden van verbale communicatie?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Dit zijn voorbeelden van menselijke non-verbale gedragingen:
A
Kleur kleding
B
Toonhoogte
C
Stemgebruik
D
Volume

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Zet de fases van groepsvorming in de juiste volgorde:
Forming
Adjourning
Norming
Performing
Storming

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een consulterende leider

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Een coach is een persoon die zich naast de sportieve prestaties ook richt op het emotioneel en geestelijk gebied van een sporter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer ben je bewust onbekwaam bij een sport?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Omgaan met winnen en verliezen is een voorbeeld van inhoudelijk coachen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Dit zijn jurysporten:
A
Voetbal, hockey, basketbal
B
Kunstschaatsen, dressuur, schoonspringen
C
Rugby, frisbee, lacrosse
D
Curling, boogschieten, darten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Waar moet een concreet geformuleerde doelstelling aan voldoen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Uit hoeveel onderdelen bestaat het didactisch model?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Als ik als lesgever een organisatie wil opzetten of veranderen, welk systeem is dan handig om te hanteren?
A
L - L - L
B
5 W's
C
U - V - Z
D
P - P - D

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een materiële beginsituatie?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Welke vragen stel jij jezelf in de evaluatie (na een gegeven les/activiteit)

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Hebben jullie nog vragen?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions