This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Resultaten tekstentoets
Herhaling woordsoorten
Uitleg toets
zelfstandig werken
Terugkijken
Huiswerk
Slide 1 - Slide
Zoe
Julia
Slide 2 - Slide
Je boek: voorlezen
Deze week ga je een stukje voorlezen.
* Kies een leuk stukje
* Wil je van tevoren nog wat extra info vertellen?
* Lees het stukje van tevoren een paar keer door
Slide 3 - Slide
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 4 - Quiz
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 5 - Quiz
Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 6 - Quiz
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 7 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling
Slide 8 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 9 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het werkwoord?
A
snapt
B
de
C
leerling
D
slimme
Slide 10 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 11 - Quiz
Leg uit: een lidwoord
Slide 12 - Open question
Leg uit: een zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Open question
zelfstandig naamwoorden
Slide 14 - Mind map
Leg uit: een werkwoord
Slide 15 - Open question
werkwoorden
Slide 16 - Mind map
Leg uit: een bijvoeglijke naamwoord
Slide 17 - Open question
bijvoeglijke naamwoorden
Slide 18 - Mind map
Lidwoorden
de kleine woorden voor een zelfstandig naamwoord:
de, het, een
Slide 19 - Slide
Zelfstandig naamwoord
een mens, dier, ding of plant
je kan er een lidwoord voorzetten.
Slide 20 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord,
daardoor wordt het duidelijker.
Slide 21 - Slide
Werkwoorden
Doewoord, deze woorden kunnen veranderen afhankelijk over wie het gaat. Je kan er "ik, hij, wij, zij, jullie" voor zetten.
Slide 22 - Slide
succes
tot zo
Slide 23 - Slide
Missies naar Mars
Is er leven (geweest) op Mars? In Amerika, China en de Verenigde Arabische Emiraten willen ze deze vraag graag beantwoorden. Daarom stuurden ze elk een ruimtetuig naar de rode planeet. De Amerikanen stuurden zelfs een kleine drone mee. Alles alles goed gaat, vliegt die straks over het oppervlak van Mars.