je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels noemen
je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken
Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.
- Met Lessonup!
Biologie
Lezen blz 96 t/m
Leerdoelen behaald?
Slide 1 - Slide
Het verteringsstelsel bestaat voor het grootste deel uit een (lang) kanaal van de mond tot de anus: het darmkanaal.
Slide 2 - Slide
Sommige stoffen worden direct opgenomen:
Voedingsstoffen die direct door de wand van de darmen kunnen en direct door het bloed worden opgenomen:
• glucose
• mineralen
• vitaminen
• water
Deze voedingsstoffen hoef je dus niet eerst te verteren.
Slide 3 - Slide
Voedingsstoffen die niet direct door de darmwand heen kunnen:
• eiwitten
• meeste koolhydraten (suiker en zetmeel)
• vetten
Deze voedingsstoffen moet je dus eerst te verteren voordat ze door de darmwand heen kunnen en de bloedbaan in gaan.
Slide 4 - Slide
Wat is verteren?
Verteren = het afbreken van grote voedingsstoffen tot kleinere stoffen:
de verteringsproducten
Slide 5 - Slide
Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten
Stap 1 • voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
Stap 2• voedingsstoffen omzetten met behulp van verteringssappen
Slide 6 - Slide
Kauwen
Door het voedsel in kleine stukjes te verdelen, wordt het oppervlak van het voedsel groter. Dit noem je mechanische vertering.
Slide 7 - Slide
Oppervlaktevergroting (geel) door kauwen
Slide 8 - Slide
Verteringssappen & Enzymen
De verteringsklieren van de mens zijn:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren
Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties sneller laten verlopen. De enzymen in verteringssappen helpen zo om de stoffen in je voedsel af te breken.
Slide 9 - Slide
Door je voedsel te kauwen, vergroot je het oppervlak. De enzymen in verteringssappen kunnen dan over een groter oppervlak op het voedsel inwerken. Hierdoor zijn de voedingsstoffen in het voedsel beter bereikbaar voor de enzymen.