,

Schrijfvaardigheid hst 26 zinsverbanden

Lesplanning
Vrij lezen 
Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden (les 26)
Aan de slag!
timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesplanning
Vrij lezen 
Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden (les 26)
Aan de slag!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Hst 26 Zinsverbanden. Leerdoelen
Het benoemen en herkennen van het feit dat er meestal een verband bestaat tussen zinnen in een alinea

Verbindingswoorden leren en herkennen 

Slide 2 - Slide

Zinnen en verbindingswoorden
In een tekst zijn zinnen binnen een alinea nooit losse eenheden
Ze staan altijd in verband met elkaar (hebben te maken met elkaar, hebben een relatie met elkaar) 

Een verbindingswoord (of signaalwoord) geeft het karakter van het verband aan: welke vorm van connectie hebben de zinnen met elkaar?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Nog een vb: 

Een vergelijking kan worden aangegeven met 'evenals, eveneens, net als, alsof, hetzelfde is het geval'
Of een conclusie kan worden aangegeven met 'dus, dan ook, concluderen'



Slide 8 - Slide

Ander VB: 

Een voorwaarde kan worden aangegeven met 'als, indien, mits, tenzij, wanneer'

Een overzicht staat op blz. 106 DEZE MOET JE GEWOON UIT JE HOOFD GAAN LEREN!!

Slide 9 - Slide

Laten we even oefenen
Je mag het 'op gevoel doen' (oftewel nadenken of zelfs gokken) 
Maar je mag ook meekijken op blz. 106 

Slide 10 - Slide

Welk soort verband zie je in deze zin?
Het is glad buiten, daardoor kan het voor oude mensen gevaarlijk zijn.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden

Slide 11 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?

Ik ging naar de bakker, alvorens ik naar de Albert Hein liep.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 12 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?

Ik houd van sneeuw, maar ik vind het ook wel een gedoe
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
tegenstelling

Slide 13 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?

Mijn moeder richt tentoonstellingen in voor haar werk. Daarom was ze vorige week in het Fries Museum.
A
tijd
B
voorbeeld
C
reden
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Welke woorden kunnen een opsomming aangeven?

Slide 15 - Mind map

Aan de slag! 
Maak les 26 opdracht 1 en 2. 

2: je mag/moet de zin soms veranderen. Voorbeeld 2a
Mijn broer luistert alleen maar naar hardrock, maar ikzelf heb een hele brede muzieksmaak. 
Zinsverband: tegenstelling 
Signaalwoord: maar 

Slide 16 - Slide

Terugblik 
Tekstverbanden herkennen
Maak de opdrachten uit je boek

Slide 17 - Slide

Noem een paar signaalwoorden

Slide 18 - Mind map

 Vraag 13 van 13
Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 19 - Drag question

Chronologisch 
Opsommend
Tegenstellend
Toelichtend
Allereerst
Hoewel
Zoals
Ook
Ten tweede
Maar
Bijvoorbeeld
Intussen
Vervolgens
Ten slotte
daarentegen
Denk aan

Slide 20 - Drag question

Opsommend tekstverband
Tijdsvolgorde
Tegenstellend tekstverband
Concluderend tekstverband
Samenvattend tekstverband
Oorzaak/gevolg

Slide 21 - Drag question

Huiswerk 
Goed lezen & leren hst 25 en 26

Schrijf eventuele vragen over zaken die je niet snapt op zodat je in de les om uitleg kunt vragen. 

Maken van hst 25 vraag 5 en 6 
Maken van hst 26 vraag 2, 3, 4, 6 en 7. 

Let op: in PTO-3 lijken vragen op de vragen die bij deze twee lessen horen

Slide 22 - Slide