9.6 Een zout herkennen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

9.6 een zout herkennen

Doelen

Je kunt een zout herkennen door onderzoek te doen naar het verschil in stofeigenschappen.

Je kunt van een aantal ionen opzoeken wat de bijbehorende vlamkleuring is.

Geef de formule van IJzer(III)chloride

Geef de formule van amoniumfosfaat

Is deze stof goed oplosbaar?

ZnI​2​​

1. ja
2. nee

Geef de oplosvergelijking van

ZnI​2​​

Als je mini-oplosbaarheidstabel alleen maar g heeft. Wat krijg je dan?

1. Een heldere oplossing waarin alle ionen opgelost zijn
2. Een troebele suspensie waarin een slecht oplosbaar zout is ontstaan

Hoe zou je koperfosfaat uit een vloeistof kunnen halen?

1. indampen
2. extraheren
3. filtreren
4. adsorberen

koperionen zijn blauw

ijzerionen zijn bruin

Positieve ionen die verhit worden gaan licht uitzenden. Ieder ion zijn eigen kleur. 

(zie BINAS 38)

verschil in oplosbaarheid

voorbeeld: natriumcarbonaat of calciumcarbonaat?

Doe een schepje in een reageerbuis, water erbij.

Troebel: calciumcarbonaat

Helder: natriumcarbonaat

verschil in oplosbaarheid

voorbeeld: natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Het verschil zit in het negatieve ion: PO₄^3- of SO₄^2-

^{Zoek een + ion dat met de ene wel en met de ander niet een neerslag vormt}

PO43-

 SO42-

PO43-

 SO42-

Cu2+

g

s

Met Cu2+ kan je dus verschil zien.

De leverancier van de  Cu2+ zou CuCl2 kunnen zijn (of Cu(NO3)2 of CuSO4 of ...)

Aan de slag

LEES 9.6 een zout herkennen en MAAK de opdrachten