Deze woorden schrijf je aan elkaar
Werkwoorden die beginnen met woordjes als: op, over, na, … Bijvoorbeeld:
– Ik moest mijn adres opschrijven. Heb jij je huiswerk goed nagekeken?
Woorden die samen één begrip vormen. Bijvoorbeeld:
– scheurkalender, wegwerpverpakking, tweekamerflat.