Tijdzones

Tijdzones over de hele wereld

Leerdoelen

- Aan het einde van de les weet je wat tijdzones zijn
- Je kunt verschillende tijdzones identificeren
- Je kunt opzoeken welke tijdzone een specifieke locatie heeft

Wat weet je al over tijdzones?

Wat zijn tijdzones?

Tijdzones zijn gebieden op aarde die dezelfde standaardtijd delen. Ze worden gebruikt om de tijd over de hele wereld te organiseren.

Waarom hebben we tijdzones?

Tijdzones zijn nodig omdat de aarde in 24 uur om zijn as draait en verschillende delen van de wereld op verschillende tijden dag en nacht ervaren.

Belangrijke tijdzones

- Greenwich Mean Time (GMT)
- Eastern Standard Time (EST)
- Central European Time (CET)
- Pacific Standard Time (PST)

Wereldkaart met tijdzones

Toon een wereldkaart met de verschillende tijdzones aangeduid.

Tijdzones in Nederland

In Nederland hebben we de Central European Time (CET) tijdzone.

Tijdzones opzoeken

- Gebruik een wereldklok-app
- Zoek online naar 'tijdzones'
- Raadpleeg een atlas of wereldkaart

Interactieve oefening

Sleep de juiste tijdzone naar de bijbehorende locatie op de wereldkaart.

Belangrijke concepten

- Prime Meridian
- International Date Line
- Daylight Saving Time

Vergelijken van tijdzones

Vergelijk de tijdzone van Nederland met die van andere landen en bereken het tijdsverschil.

Tijdzones in de praktijk

Beschrijf een situatie waarin kennis van tijdzones belangrijk is, zoals het plannen van een internationale vergadering.

Samenvatting

Tijdzones zijn gebieden op aarde die dezelfde standaardtijd delen. Ze helpen de tijd over de hele wereld te organiseren. Je kunt tijdzones opzoeken met behulp van verschillende bronnen en het tijdsverschil tussen verschillende tijdzones berekenen.

Vragen en discussie

Welke uitdagingen kun je tegenkomen bij het werken met mensen in verschillende tijdzones? Hoe denk je dat tijdzones van invloed kunnen zijn op het dagelijks leven?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.