4.1 Tijdzones

Dag en nacht
- De aarde draait iedere 24 uur ook om zijn as, de aardas.

Daarom is er dag en nacht.
Als het bij ons licht is, is het aan de andere kant van de aarde (bijv. in Australië) nacht.


1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Dag en nacht
- De aarde draait iedere 24 uur ook om zijn as, de aardas.

Daarom is er dag en nacht.
Als het bij ons licht is, is het aan de andere kant van de aarde (bijv. in Australië) nacht.


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Tijdzones over de hele wereld

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:

-Aangeven in hoeveel dagen de aarde ongeveer rond de zon draait en je kunt uitleggen waarom er schrikkeljaren zijn ingevoerd.
-Uitleggen waarom er zomer en winter is.
-Uitleggen waarom er dag en nacht is.
-Het begrip tijdzone omschrijven en aangeven hoeveel tijdzones er zijn op     aarde.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over tijdzones?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn tijdzones?
Tijdzones zijn gebieden op aarde die dezelfde standaardtijd delen. Ze worden gebruikt om de tijd over de hele wereld te organiseren.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Nederland
+1
Greenwich tijdlijn
0
24 tijdzones
Sydney, Australië
+10

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waarom hebben we tijdzones?
Tijdzones zijn nodig omdat de aarde in 24 uur om zijn as draait en verschillende delen van de wereld op verschillende tijden dag en nacht ervaren.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke tijdzones
- Greenwich Mean Time (GMT) 
- Eastern Standard Time (EST) 
- Central European Time (CET) 
- Pacific Standard Time (PST)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn tijdzones?
A
Een zone waar tijd bij zit
B
hoelang de wereld ronddraait
C
Een land of een gebied met de zelfde tijd
D
hoelang je in 1 lokaal mag zitten

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn twaalf tijdzones.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel tijdzones zijn er op aarde?
A
14
B
24
C
34
D
44

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het grootste land met slechts één tijdzone?
A
Rusland
B
Turkije
C
China

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Tijdzones in Nederland
In Nederland hebben we de Central European Time (CET) tijdzone.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Waarom was het volgens het filmpje handiger om 1 vaste tijd in te stellen binnen Nederland?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Schrikkeljaar



Waarom hebben we een schrikkeljaar?
Hoe vaak komt dat voor?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Vergelijken van tijdzones

Vergelijk de tijdzone van Nederland met die van andere landen en bereken het tijdsverschil.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Zoek de tijden van de volgende landen:
Griekenland
Hawaï 
IJsland
Indonesie



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Tijdzones zijn gebieden op aarde die dezelfde standaardtijd delen. 
Ze helpen de tijd over de hele wereld te organiseren. 
Je kunt tijdzones opzoeken met behulp van verschillende bronnen en het tijdsverschil tussen verschillende tijdzones berekenen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak de opdrachten bij paragraaf 4.1

Zie Magister.learn paragraaf 4.1
(Wikiwijs opdrachten)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 25 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.