DID LE4 Les 3 Organisatie 5.3 + 5.4

1 / 21
next
Slide 1: Video
DidactiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

DID LE4 Les 3 Organisatie
5.3 + 5.4

Slide 2 - Slide

5.3 De organisatie van spel
- Teams maken
- Bedoeling spel uitleggen
- Regels uitleggen
- Structuur in "chaos" brengen

Slide 3 - Slide

De organisatie voor het spel begint
LVF
Speelveld uitzetten
Spelmateriaal op centraal punt leggen
Teams indelen en herkenbaar maken
Korte uitleg
Spelidee
Taken
Ruimte
Regels
Voorbeeld

Slide 4 - Slide

De organisatie tijdens het spel
VID
Positie
Spel stilleggen
Meedoen ?

Slide 5 - Slide

De organisatie na het spel
Uitslag !
Feedback
Afsluiten
Regelen: verzamelen materiaal en hulpmiddelen
Is de uitslag relevant?
Regelen: opruimen materiaal en hulpmiddelen

Slide 6 - Slide

Wat hoort er niet bij ?

De organisatie voor het spel begint.
A
LVF
B
Spelmateriaal op centraal punt neerleggen
C
Meedoen ?
D
Voorbeeld geven

Slide 7 - Quiz

Wat hoort er niet bij ?

De organisatie voor het spel begint.
A
Positie
B
Korte uitleg
C
Teams indelen
D
Speelveld uitleggen

Slide 8 - Quiz

Wat hoort er niet bij ?

De organisatie tijdens het spel.
A
Feedback
B
Positie
C
Spel stilleggen
D
VID

Slide 9 - Quiz

Wat hoort er niet bij ?

De organisatie na het spel.
A
Feedback
B
Uitslag
C
Regelen verzamelen en opruimen
D
VID

Slide 10 - Quiz

Partijen indelen
- Onevenwichtige partijen


- Lesgever maakt partijen !

- Indien deelnemers mogen kiezen...
Niet leuk
Niet leerzaam
Zowel sterke als zwakke teams verliezen snel de motivatie!!!
- Vanuit pedagogisch perspectief niet passend
- Bepaal welke deelnemers gaan kiezen
- Verdeel zelf de laatste die overblijven
- Alleen doen in uitzonderlijke gevallen

Slide 11 - Slide

5.4 Differentiatie
- De deelnemers moeten iets kunnen leren! (= doelmatig)
- Voor elke deelnemer leuk en uitdagend (=motivatie)
- Niveauverschillen...??? (= verschillende fase van leren)
- Met je organisatie inspelen op deze niveauverschillen
- Iedereen moet zoveel mogelijk op eigen niveau kunnen deelnemen

Differentiëren

Slide 12 - Slide

Manieren om te differentiëren
Organisatorische differentiatie


Inhoudelijke differentiatie
je past de organisatie aan
je past de bewegingsvormen aan
Thema Bewegingsvormen (6)

Slide 13 - Slide

Organisatorische differentiatie?

Wanneer is sprake van een organisatorische differentiatie?
A
Je past de bewegingsvormen aan
B
Je past de oefeningen aan
C
Je past de organisatie aan
D
Je past de doelstelling aan

Slide 14 - Quiz

Voorbeelden organisatorische  differentiatie
- Overtalsituaties: 5 tegen 1 - 3 tegen 1 - 3 tegen 2
- Smash volleybal: het net schuin ophangen
- Hurksprong:  over lage kast - breedte kast - lengte kast
- Koprol: op recht en laag vlak - schuin vlak - verhoogd vlak
- Doelen op een korf: hoog - laag, dichtbij - veraf

je past de organisatie aan

Slide 15 - Slide

Differentiëren

Welke is geen organisatorische differentiatie?
A
Koprol op schuin vlak en verhoogd vlak
B
Overtalsituatie hockey: 3-1 en 3-2
C
Basketbal: scoren uit een dribbel, scoren met een setshot
D
Schoolslag zwemmen: alleen armslag of arm- en beenslag

Slide 16 - Quiz

Differentiëren

Welke is wél organisatorische differentiatie?
A
Minitrampoline tipsalto over kast en zonder kast
B
Oefening voetbal : scoren na een dribbel, scoren uit stand
C
Basketbal: scoren uit een dribbel, scoren met een setshot
D
Zwemmen: rugcrawl en schoolslag zonder benen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Welke elementen van organisatorische differentiatie herken je?

Slide 19 - Mind map

10.2 Evaluatievormen
Volgende week

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide