2.8 spelling 3 kader

Welkom allemaal, 
Wat staat hieronder??
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom allemaal, 
Wat staat hieronder??

Slide 1 - Slide

Herhaling
Lees de samengestelde zin hieronder. Schrijf de persoonsvormen en het voegwoord op. 

Ik wil graag een nieuwe laptop kopen, want hij is echt te langzaam.
1 zin- 2 delen

Slide 2 - Slide

lesdoelen
  • Je kunt werkwoorden correct in alle tijden schrijven
  • Je moet hoofdletters, punten, komma's, dubbele punten en aanhalingstekens goed kunnen toepassen. 

Je oefent, omdat het zinvol is woorden correct te schrijven als je straks voor een werkgever werkt of eigen baas bent. Ook leer je voor het so.

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling
  • zoek de PV
  • kijk in welke tijd deze moet staan:  tt vervang door lopen      


  • is het geen PV? voltooid deelwoord ( hebben geblust)

Tip: denk aan de stam en verander dit in ik-vorm
                                    belov                   beloof            beloofde(n)        heb beloofd
vt: T TAXIKOFSCHIP
stam-ik vorm

T TAXIKOFSCHIP: stam-ik vorm

Slide 4 - Slide

Aantekening blz. 145    2.8
Hoofdletters + leestekens                                                        
HL: begin van een zin> maar 's Morgens en 114 personen  
         namen van personen, landen, merken etc.: Mevrouw K.Welmers       
                                                                                                     Van der Welmers
                                                                                                      K. van der Welmers  
LT: Komma: tussen 2 pv: Het eerste wat hij doet, is chillen.      
       Komma bij opsomming, aanhef, afsluiting in brief: Geachte heer,
       Citaat: dubbele punt en aanhalingstekens: Hij riep: "Ga weg!"

Slide 5 - Slide

Goed of fout?
Jan Van der Veen
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm:

Toen de brandweer (arriveren), (takelen) de brandweerlieden de vrachtwagen snel uit de sloot.

Slide 7 - Open question

in- oefening
Waar komen de hoofdletters en leestekens?
’s avonds leest meneer spencer altijd uitgebreid kranten hij zegt zo blijf ik op de hoogte van het actualiteit  hij leest elke dag wel drie kranten trouw telegraaf en nrc

Er werd bewijs..... (leveren)                                     ( pv of volt..dw)

werkwoord
ik vorm tt
hij vorm tt
ik vorm vt
volt.dw
(hebben-zijn)
overleven

Slide 8 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Heb jij zijn mailtje al ... (beantwoorden)?

Slide 9 - Open question

Opdrachten  2.8 blz. 144

opdracht 3- 4-5-6-7a+b ( 5 zinnen)

Klaar: 
klik op de volgende dia's 
of maak Test Jezelf/versterk jezelf

Slide 10 - Slide

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in:
LessonUp

 2.8 spelling
Herhaling (SO) + 
H.1.6 SKL (SO)



Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code: 

Slide 11 - Slide

Kies de juiste vorm van de persoonsvorm:

Op de veiling gisteren (biedt / bood) mijn oom op een schilderij, maar een andere koper (heeft / had) een hoger bod.
A
biedt / heeft
B
biedt / had
C
bood / heeft
D
bood / had

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm van de persoonsvorm:

Mijn broertje (brandde / brandden) bijna zijn vingers, toen hij de kaarsen (aanstak / aanstaken).
A
brandde / aanstak
B
brandde / aanstaken
C
brandden / aanstak
D
brandden / aanstaken

Slide 13 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm:

Het sportshirt (zitten) nog in mijn tas, maar ik (zullen) het zo in de wasmachine stoppen.

Slide 14 - Open question

Goed of fout?
Meneer hazelaar
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Goed of fout?
Noord-Holland
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Goed of fout?
ik ga op vakantie naar Australië
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Goed of fout?
In Januari is het winter
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 19 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin?

Ik ben blij dat het bijna vakantie is

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 20 - Quiz

Verbeter de zin:
Hij zei ik ga vanavond niet sporten
A
Hij zei: ik ga vanavond niet sporten
B
Hij zei: "Ik ga vanavond niet sporten".
C
Hij zei: ik ga vanavond niet sporten!
D
Hij zei "Ik ga vanavond niet sporten".

Slide 21 - Quiz

Zet hoofdletters, een punt, een dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste plaats.

mevrouw van den hoven zei jullie moeten goed leren voor de toets

Slide 22 - Open question

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden in zin 1.

Slide 23 - Open question

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden in zin 2.

Slide 24 - Open question

DOE OORTJES IN EN KIJK HET VOLGENDE FILMPJE

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video

0

Slide 27 - Video

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het was nog maar net ... (gebeuren).

Slide 28 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Slide 29 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het meisje ... (blozen) net bij het compliment.

Slide 30 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.

Slide 31 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (vinden, tt) dat echt niet kunnen.

Slide 32 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het nieuws ... (verspreiden, pv tt) zich snel.

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in:
LessonUp

 2.8 spelling
Herhaling (SO) 




Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code: 

Slide 36 - Slide

Herhaling 2.7 en 2.8
Grammatica:
voegwoord-samengestelde zinnen
Vandaag blijf ik binnen. Het regent al de hele tijd.

Spelling:
werkwoorden en hoofdletters, leestekens
Gisteren (testen) ze de website van google.

Slide 37 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat ... (raden, tt) je echt nooit.

Slide 38 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (bereiden, pv vt) de maaltijd in een uurtje.

Slide 39 - Open question

Lees de tekst

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link