communicatie, de basis

Communicatie 
De basis
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Communicatie werkproces 6MBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Communicatie 
De basis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denk jij aan bij het woord communicatie?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Wie zegt: "Ik kan goed communiceren"?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manier speelt communiceren een rol in het werk van de Verzorgende-IG?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Met een bepaalde gezichtsuitdrukking breng je je gevoelens over. Een ander woord voor gezichtsuitdrukking is mimiek.
Intonatie is de hoogte van je stem.
Het stemvolume is hoe hard iemand praat
 Je gebruikt gebaren om je woorden extra nadruk te geven.
De manier waarop iemand zit, staat of loopt noemen we zijn lichaamshouding. 
1

Slide 8 - Video

This item has no instructions

00:41
Wat gaat er mis in deze video?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat kunnen verstoringen zijn bij communicatie?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van interne of externe ruis ervaar jij tijdens je werk?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Welke invloed heeft deze ruis op het uitvoeren van je werk? Welke risico's brengt dit met zich mee?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Communicatie 
Zien we allemaal  op dezelfde manier?
Is dat wat wij zien of ervaren altijd de waarheid?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Twee zorgverleners hebben een exact dezelfde situatie gezien, zouden zij de situatie ook hetzelfde omschrijven?

Slide 16 - Poll

Een interpretatie is altijd subjectief, omdat je betekenis toekent vanuit je eigen referentiekader. Iemands referentiekader bestaat uit waarden en normen, leerervaringen, veronderstellingen en zijn zelfbeeld. De manier waarop jij een situatie of boodschap interpreteert kan dus heel anders zijn dan de manier waarop je collega of een zorgvrager iets ziet. Je begrijpt iemand beter als je weet wat zijn referentiekader is.(bron learnbeat)
Referentiekader
Een interpretatie is altijd subjectief, omdat je betekenis toekent vanuit je eigen referentiekader. Iemands referentiekader bestaat uit het geheel van iemands waarden, normen, ervaringen en ideeën. Je referentiekader bepaalt – voor een deel onbewust – hoe je iets beoordeelt. De manier waarop jij een situatie of boodschap interpreteert kan dus heel anders zijn dan de manier waarop je collega of een zorgvrager iets ziet. Je begrijpt iemand beter als je weet wat zijn referentiekader is.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Casus meneer Pietersen
Nadie werkt in een revalidatiecentrum. Ze gaat naar een nieuwe zorgvrager, meneer Pietersen van 66 jaar. Nadie helpt hem met aankleden en maakt een praatje. Ze stelt vragen over zijn revalidatie en vraagt of hij nog werkt. Meneer Pietersen geeft aan dat hij nog een jaar moet werken voordat hij samen met zijn partner van zijn pensioen kan gaan genieten.

‘Komt uw vrouw vandaag ook langs?’ vraagt Nadie. Meneer Pietersen reageert snel: ‘Ik heb geen vrouw, ik woon al 32 jaar samen met mijn man.’ Nadie voelt zich erg schuldig en zegt meteen sorry. Het was niet in haar opgekomen dat een oudere man ook homoseksueel kan zijn. Ze merkt dat ze het wel een beetje raar vindt.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nadie had goede bedoelingen toen zij een praatje maakte met meneer Pietersen. Toch ging er iets mis in deze situatie. Beschrijf wat er misging.


Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Welke rol speelt het referentiekader van Nadie in deze situatie?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Problemen bij interpreteren
Een boodschap kan verkeerd geïnterpreteerd worden doordat mensen selectief waarnemen. 

Iemand kan namelijk alleen datgene waarnemen waar hij zijn aandacht op richt. 
En dat kan per persoon verschillen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

 Concreet waarneembaar gedrag
Een interpretatie is nooit alleen gebaseerd op je gevoel. Het is altijd gebaseerd op concreet waarneembaar gedrag. 

Concreet waarneembaar gedrag is gedrag dat je bij de ander ziet. 

Je baseert je interpretatie dus op iets wat je de zorgvrager hoort zeggen, iets wat hij doet of iets wat hij juist niet doet.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Kijk het filmpje
Hoeveel keer speelt het witte team de bal over?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Had jij de beer in het filmpje gezien?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Aandachtspunten bij observeren en interpreteren
  • Houd rekening met waarden, normen en ideeën die je observatie beïnvloeden.
  • Houd rekening met het verschil tussen het verzamelen van informatie en het interpreteren ervan.
  • Onderscheid feiten en meningen in een observatie.
  • Bepaal voor jezelf hoe je de invloed van subjectieve factoren zo veel mogelijk kunt beperken.
  • Houd in je observaties rekening met wat je ziet, hoort, voelt en ruikt.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat zie jij aan iemand als hij of zij actief aan het luisteren is?

Slide 27 - Open question

Een zorgvrager heeft snel door of je wel of niet actief luistert. Zorg ervoor dat je deze veelgemaakte fouten niet maakt:
  • een ongeïnteresseerde houding aannemen
  • de ander niet laten uitpraten
  • je eigen verhaal vertellen
  • met je gedachten ergens anders zijn
  • impulsief reageren
  • te snel adviseren
  • waarderend (positief of negatief) reageren
  • veronderstellingen uiten

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

gebruik hierbij de observatie lijsten

Slide 30 - Slide

gebruik spinner om iemand de beurt te geven
volgende week

Slide 31 - Slide

zeggen maak hier een leerdoel van, reflecteer er op en vraag feedback.