BS 7.4 het verteringsstelsel

BS 7.4 het verteringsstelsel
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 7.4 het verteringsstelsel

Slide 1 - Slide

leerdoelen
je kunt de werking en functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven

je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven

Slide 2 - Slide

nog even herhalen

Slide 3 - Slide

voedingsmiddelen
alles wat je eet en drinkt zijn voedingsmiddelen.

voedingsmiddelen zijn opgebouwd uit voedingsstoffen.

Slide 4 - Slide

dierlijk of plantaardig.
voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk zijn.

Voedingsstoffen zijn; eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, en mineralen.

Voedingsvezels (in plantaardige voedingsstoffen) prikkelen de darmwand en activeren daardoor de  darmfunctie, de ontlasting wordt dan beter van structuur.



Slide 5 - Slide

functies voedingsstoffen
bouwstoffen: helpen met opbouwen van cellen. Zorgen  voor groei en herstel in het lichaam.
brandstoffen: zorgen voor energie voor beweging etc. (energie komt vrij bij verbranding in de  lichaamscellen)
reservestoffen:  zijn stoffen die opgeslagen worden en later gebruikt worden (meestal als brandstof) 
beschermstoffen: beschermen het lichaam tegen ziektes.

Slide 6 - Slide

voedingsstof met hun functies.

Slide 7 - Slide

Doel van de vertering
 voedingsstoffen afbreken tot kleinere voedingsstoffen (verteringsproducten) zodat deze door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen.

Slide 8 - Slide

Afbreken van voedsel op twee manieren:
mechanisch: het voedsel kleiner maken door te kauwen en te kneden
chemisch: voedingsstoffen omzetten met behulp van verteringssappen (enzymen).

Slide 9 - Slide

eindproducten van de vertering
eiwitten worden afgebroken tot aminozuren
vetten worden afgebroken tot vetzuren
koolhydraten worden afgebroken tot glucose

Slide 10 - Slide

Wat is het doel van de spijsvertering?
A
Kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed
B
Ondersteunen van de weerstand
C
de spijsvertering helpt bij de verbranding in het lichaam

Slide 11 - Quiz

verteringsstelsel
De vertering van voedingsmiddelen begint bij de mond en eindigt bij de kont!

de route van het voedsel is als volgt: mondholte-slokdarm-maag-twaalfvingerige darm- dunne darm-dikke darm- endeldarm- anus.

Slide 12 - Slide

Mond
Het voedsel komt eerst in de mond terecht. door te kauwen verdeel je het voedsel in kleine stukjes en vergroot je het oppervlak.

In de mond zitten speekselklieren die speeksel produceren dat enzymen bevat en een slijmerige vloeistof  om het eten te verteren en het voedsel makkelijker door te slikken 

Slide 13 - Slide

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met behulp van verteringssappen.

  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren.

  • Veel verteringssappen bevatten enzymen. 
  •  de afzonderlijke enzymen werken in op één  bepaalde voedingsstof.


Slide 14 - Slide

In de verteringssappen zitten enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken

Slide 15 - Slide

verteringssappen.
Verteringssappen bevatten enzymen
 een enzym helpt om voedingsmiddelen af te breken tot voedingsstoffen.
enzymen versnellen de vertering (Katalysator). 
Niet elk enzym past op iedere voedingsstof. Enzymen hebben dus specifieke functie.

De verteringssappen  worden in verteringsklieren gemaakt: speekselklieren-maagsapklieren-lever-alvleesklier-darmklieren

Slide 16 - Slide

Klieren en verteringssappen
Speekselklieren
Speeksel 
Maagsapklieren
Maagsap 
Alvleesklier
Alvleessap
Lever
Gal
Darmsapklieren
Darmsap

Slide 17 - Slide

enzymen zijn voor de
A
chemische vertering
B
mechanische vertering

Slide 18 - Quiz

begin vertering.
in de mondholte begint de vertering.
de tanden zorgen voor oppervlakte vergroting van het voedsel. De enzymen kunnen zo meer plekken bereiken, de vertering verloopt dan sneller.

Slide 19 - Slide

mondholte.
vertering start in de mond.
in de mond liggen speekselklieren die een enzym genaamd Amylase uitscheiden-> 
speeksel verteert zetmeel.

tong duwt het eten de slokdarm in.
het strotklepje sluit de luchtpijp af bij het doorslikken.

Slide 20 - Slide

Darmperistaltiek
Spieren in de darmwand kunnen achter een voedselbrok samenknijpen = darmperistaltiek

Functie: voedsel wordt gekneed en gemengd met verteringssappen

Slide 21 - Slide

Darmperistaltiek

Slide 22 - Slide

bij de darmperistaltiek trekken de kringspieren samen
A
achter de voedselbrok
B
voor de voedselbrok

Slide 23 - Quiz

maag
de maag is constant in beweging door het samentrekken van de kringspieren en lengtespieren in de wand van de maag. 
de kringspier aan het einde van de maag (maagportier) laat af en toe voedsel uit de maag naar de twaalfvingerige darm. de maag dient daarom als een tijdelijke opslag plaats. 

in de wand van de maag zitten maagsapklieren deze produceren maagsap. maagsap bestaat uit water, zoutzuur en enzymen zoals Pepsine. maagsap breekt eiwitten af.

Slide 24 - Slide

twaalfvingerige darm
na de maag komt de voedselbrei terecht in de twaalfvingerige darm.

de lever en de alvleesklier zijn verbonden aan de twaalfvingerige darm.

na de twaalfvingerige darm komt het eten terecht in de dunne darm.

Slide 25 - Slide

lever
De lever produceert gal.

 Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas. 
Via de galbuis komt het gal in de twaalfvingerige darm 
Gal emulgeert de vetten uit de spijsbrei

Slide 26 - Slide

emulgeren 
gal emulgeert vetten.

Vet lost niet op in water in plaats daarvan vormen zich grote vetdruppels. 

Gal breekt de grote vetdruppels af in kleinere druppels zodat ze beter verteerd kunnen worden.

Slide 27 - Slide

alvleesklier
De alvleesklier produceert alvleessap dat
 eiwitten, koolhydraten en vetten afbreekt.
Lipase;  vetten 
Amylase;  koolhydraten 
Peptidase: eiwitten

Slide 28 - Slide

darmperistaltiek
De beweging van de darmen noemen we darmperistaltiek.  Voedingsvezels bevorderen de darmperistaltiek.
De darmwand bestaat uit kringspieren en lengtespieren.
De lengtespieren ontspannen zich net voor voor het voedsel zodat er ruimte ontstaat. De kringspier spant zich vervolgens aan (knijpbeweging) achter het voedsel. Hierdoor verplaatst het voedsel naar het betreffende verteringsorgaan

Slide 29 - Slide

dunne darm
De dunne darm is ongeveer 8 meter lang.
In de darmwand zitten darmsapklieren die darmsappen (enzym) produceren. deze verteren eiwitten, koolhydraten en vetten. 
In de darmwand zitten kring- en lengte spieren, die peristatltische bewegingen maken om de voedselbrij voort te bewegen.

de wand van de dunne darm is  sterk geplooid, waardoor het opnemen oppervlag vergroot wordt.  Deze plooien/ uitstulpingen met een dunne wand noemen we darmvlokken
In de darmvlokken zitten bloedvaten die de verteerde voedingsstoffen kunnen opnemen om deze naar de cellen van het lichaam te vervoeren.

In de dunne darm wordt water en de verteringsproducten opgenomen in het bloed.

Slide 30 - Slide

blinde darm
De overgang van de dunne darm naar de dikke darm noemen we de blinde darm.

Bij een blinde darm ontsteking is het wormvormige aanhangsel ontstoken. De blinde darm heeft geen functie.

Slide 31 - Slide

dikke darm
De dikke darm is 1,5 meter lang
In de dikke darm wordt vocht opgenomen, zodat de restanten van de spijsbrei zachter worden. De colibacterie zorgt hier voor opname  van vitamine K in het lichaam.
Na het passeren van de dikke darm wordt de ontlasting tijdelijk opgeslagen in de endeldarm waarna het via de anus het lichaam verlaat.

Slide 32 - Slide

ENZYMEN
Amylase breekt koolhydraten af tot glucose
Pepsine breekt eiwitten af tot aminozuren
Lipase breekt vetten af tot vetzuren
De vetzuren worden bij de darmwand opgenomen door de lymfevaten en de glucose en de aminozuren worden bij de darmwand opgenomen door bloedvaten

Slide 33 - Slide