PedGram - Theory review

Pedagogic Grammar

Preparation for Task 8
Theory review
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsHBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pedagogic Grammar

Preparation for Task 8
Theory review

Slide 1 - Slide

Goals
• You can discuss your professional view on the role and importance of grammar for your learners, within CLT (communicative language teaching)
• You can give a theoretical justification for your view(s).

Have a look at task 8 on #OO

Slide 2 - Slide

What do the experts say about
grammar teaching?
YOUR
KEYWORDS

Slide 3 - Mind map

Bronnen
  1. Kwakernaak, Didactiek van het vreemdetalenonderwijs (2015), hoofdstuk 14: Grammatica
  2. Scrivener, Learning Teaching (2011), chapter 7: Teaching grammar
  3. Piggott, Grammatica-instructie? Kan wel, hoeft niet (LTM 2018)
  4. Naucke, Grammar riddles (LTM 2017-8)
  5. Tammenga, Over het hoe en waarom van grammaticale instructie (LTM 2013-4)
  6. Arends e.a., Effectiviteit van grammaticaonderwijs (LTM 2010-7)
  7. KE, Grammaticales - Over biechten, vermoorde muizen en handlezen (LTM 2020-3)

Slide 4 - Slide

Preparation for Task 8
The exercises in this presentation will help you review the theory and background articles that you need for the theoretical justification of your reflective essay.
The exercises are in Dutch, because most sources are in Dutch.
Keep all 7 sources at hand.

Slide 5 - Slide

Een universeel geaccepteerde taalleercyclus zegt: eerst input, dan output; oftewel: van receptief naar productief (Scrivener, 2011).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Zet deze fasen van hoe mensen taalleren (zoals een grammatica-item) in de juiste volgorde (Scrivener, 2011).
1
2
3
4
5
6
use, produce
remember, reflect
exposure
try out, practice
notice
understand use and form

Slide 7 - Drag question

Uit het onderzoek van Leslie Piggott (2018) blijkt dat leerlingen liever wél grammatica-instructie willen bij Engels, omdat ze dat bij de andere moderne vreemde talen ook krijgen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Uit het onderzoek van Leslie Piggott (2018) blijkt dat leerlingen die expliciete grammaticales krijgen beter scoren op het gebruiken van chunks en complexere zinnen schrijven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Voor impliciet grammatica-onderwijs heb je doorgaans meer tijd en/of rijker doeltaalaanbod nodig (Tammenga, 2013).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

"Een is in het Engels meestal a. Alleen als het volgende woord met een klinker begint, wordt het an. Voorbeeld: a shop, maar an offer” (Kwakernaak, 2015).

Dit is een voorbeeld van grammatica deductief aanbieden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Bron: Kwakernaak
Zet de stappen van geleide inductie in juiste volgorde:
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
regel afleiden
ordenen, sorteren
signaleren
zoeken, verzamelen

Slide 12 - Drag question

Ook bij een geleid-inductieve analyseoefening is het belangrijk dat de leerling het juiste grammaticale jargon gebruikt (Kwakernaak, 2015).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Een veelgehoord nadeel van de inductieve aanpak is dat het doorgaans veel meer tijd kost dan grammatica deductief aanpakken (Kwakernaak, 2015).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Een groot voordeel van de inductieve aanpak is dat zelfs ingewikkelde regels in zijn geheel behandeld kunnen worden in plaats van alleen de basisregel (Kwakernaak, 2015).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat bedoelt Scrivener (2011) met ‘Socratic questioning’?
A
Door leerlingen zelf toetsvragen te laten bedenken, blijft het geleerde beter hangen.
B
Door grammatica meer filosofisch te benaderen, leren leerlingen beter abstract te denken.
C
Door vragen te stellen op een manier dat leerlingen door na te denken zelf het antwoord op de vraag ontdekken.
D
Door leerlingen vragen te stellen over wat ze al weten over de grammatica, heb je een betere beginsituatie voor je les.

Slide 16 - Quiz

Welke vragen passen volgens Scrivener (2011) bij een guided discovery bij het onderwerp: de past simple en present perfect van regelmatige werkwoorden (meer dan één antwoord mogelijk):

A
“Wat valt je op aan de schrijfwijze van de werkwoorden?”
B
“Wat is het verschil tussen de past simple en de present perfect?”
C
“Waarom gebruik je “cleaned” in zin 1 en “have cleaned” in zin 2?”
D
“Is deze zin correct: Yesterday I have walked 10 kilometres. Explain your answer.”

Slide 17 - Quiz

Wat is volgens Scrivener (2011) het doel van deze guided discovery vragen uit de vorige oefening?
“Wat valt je op aan de schrijfwijze van de werkwoorden?”
“Waarom gebruik je “cleaned” in zin 1 en “have cleaned” in zin 2?”
“Is deze zin correct: Yesterday I have walked 10 kilometres. Explain your answer.”
ask learner to analyse error
ask question that draws attention to form
reflect on use without metalanguage

Slide 18 - Drag question

Een van de conclusies van het onderzoek van Tammenga e.a. (2013) luidt:
Er kan GEEN eenduidig antwoord gegeven worden op de vraag: Wat is de beste instructievorm: inductieve of deductieve grammatica?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Omdat je weet dat je leerlingen het het gebruik van de past perfect ingewikkeld vinden, ga je dit uitvoerig uitleggen, met veel voorbeeldzinnen en een tijdlijn.

Deze clarification activiteit noemt Scrivener (2011):
A
Self-directed discovery
B
Guided discovery
C
Explanation

Slide 20 - Quiz

De leerlingen krijgen een werkblad met 20 if-zinnen. Ze werken in tweetallen en proberen samen de achterliggende regel te ontdekken.

Deze clarification activiteit noemt Scrivener (2011):
A
Self-directed discovery
B
Guided discovery
C
Explanation

Slide 21 - Quiz

Een groepje leerlingen wil hun (groot)ouders interviewen over vroeger. Daarom gaan zij in hun lesboek en online op zoek naar hoe ze vragen over het verleden moeten formuleren.

Deze clarification activiteit noemt Scrivener (2011):
A
Self-directed discovery
B
Guided discovery
C
Explanation

Slide 22 - Quiz

Voor veel leraren is dit een vuistregel bij grammatica-uitleg: KISS.
Waar staat deze afkorting voor?

Slide 23 - Open question

Bekijk deze afbeelding uit Scrivener (2011) en beantwoord dan de volgende vier open vragen.

Slide 24 - Slide

1. Bij welk grammaticaal onderwerp hoort dit plaatje over een rijke man die vroeger arm was?

Slide 25 - Open question

2. Formuleer de leeruitkomst bij het verhaal over de rijke man die vroeger arm was.

Slide 26 - Open question

3. Bedenk 4 voorbeeldzinnen bij dit plaatje (bij dit grammaticaal onderwerp).

Slide 27 - Open question

4. Bedenk minimaal 3 guided discovery vragen bij het verhaal van de rijke man die vroeger arm was die leiden tot het ontdekken van de regel.

Slide 28 - Open question

Arends e.a. (2010) hebben praktijkonderzoek in het voortgezet onderwijs gedaan. Wat zijn volgens Arends e.a. bezwaren tegen eerder uitgevoerd computergereguleerd grammaticaonderwijs-onderzoek?

(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Grammatica-instructie via de computer staat ver af van de dagelijkse lespraktijk, waardoor conclusies mogelijk niet generaliseerbaar zijn.
B
De onderzoeksgroepen zijn vaak heterogener dan in de dagelijkse lespraktijk, waardoor conclusies mogelijk niet generaliseerbaar zijn.
C
De onderzoeken kijken vaak slechts naar één speciaal voor het onderzoek ontwikkelde taal, waardoor conclusies mogelijk niet generaliseerbaar zijn.

Slide 29 - Quiz

Het onderzoek van Arends e.a. (2010) bevestigt de hypothese dat complexere structuren (zoals bijvoorbeeld de trappen van vergelijking van bijvoeglijke naamwoorden van meer dan één lettergreep in het Engels) het beste impliciet aangeleerd kunnen worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

De conclusie dat expliciete grammatica-instructie effectiever is, kan op basis van het onderzoek van Arends e.a (2010) niet zonder meer getrokken worden, omdat bekend is dat impliciet kennis verwerven meer tijd kost dan expliciet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Welke tegenstellingen ben je tegengekomen in de onderzoeken uit de artikelen?

Slide 32 - Open question

Uit welke bron komen deze parafrasen?
Kwakernaak
Scrivener
Zelfs al kan een leerling in een toets een bepaalde grammaticaregel perfect reproduceren, dan is dat geen garantie dat hij deze vorm of structuur in een spontane situatie correct en vloeiend zal toepassen.
Veel leraren besteden in een grammaticales in verhouding teveel tijd aan de presentatiefase en te weinig aan de oefenfase, terwijl we weten dat door oefenen meer geleerd wordt dan door te luisteren naar iemand die uitlegt hoe het moet.
Iemand die op school geleerd heeft om systematiek en regels af te leiden uit taalaanbod, heeft daar de rest van zijn leven bij het leren en gebruiken van een vreemde taal profijt van.

Slide 33 - Drag question

Uit welk artikel komen deze parafrasen?
Piggott
Naucke
Tammenga
Arends
KE
Onderzoek naar de effectiviteit van verschillende vormen grammatica-instructie is niet zaligmakend. Naast grammatica-instructie bepalen ook omstandigheden zoals hoeveel uur les per week, de inbreng van lln, TTO, doeltaalaanbod en doeltaal-voertaalprincipe de taalverwervingsresultaten.
Door een grammaticales te beginnen met een verhaal, een voorbeeld, een context waarin je de leerinhoud of te leren taalfunctie “verstopt”, zullen de lln dat stukje grammatica eerder als nuttig en zinvol zien, omdat ze hebben ervaren wat je ermee kan.
Uit (internationale) onderzoeken blijkt dat zowel deductieve als inductieve grammatica-instructie bij de mvt betere taalvaardigheidsscores oplevert dan onderwijs zonder expliciete vormen van grammaticale instructie.

Slide 34 - Drag question

Uit welk artikel komen deze parafrasen?
Piggott
Naucke
Tammenga
Arends
KE
Korte inductieve grammatica-activiteiten in de vorm van raadsels werken goed bij lln die graag meteen zelf aan de slag gaan, zoals in het (v)mbo, in plaats van naar een deductieve uitleg te luisteren. Bij deze lln zijn goed geleide inductieve oefeningen niet tijdrovend zoals zo vaak wordt betoogd, maar werken zij juist activerend en tijdbesparend.
Uit onderzoek blijkt dat er niet één beste manier om grammatica aan te bieden bestaat, daarom is afwisseling van impliciet en expliciet, deductief en inductief een goed idee, omdat dit ook tegemoet komt aan de verschillende leerstijlen van leerlingen.
Onderzoek laat zien dat lln die twee jaar lang geen expliciete grammaticales hebben gehad, beter lijken te scoren op lees- en spreekvaardigheid. Dit zou te verklaren kunnen zijn door het feit dat er meer tijd besteed kon worden aan lezen en spreken.

Slide 35 - Drag question