This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefentoets B1-6
Doelen:
Je hebt geoefend met mogelijke toetsvragen
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Slide
De bloem in het voorbeeld heeft ... zichtbare meeldraad/meeldraden
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quiz
De bloem in het voorbeeld is ..
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Mannelijk en vrouwelijk
D
Dat is niet te zien
Slide 4 - Quiz
Welk deel van een meeldraad zit het dichtst bij de kelkbladeren?
A
Stijl
B
Helmdraad
C
Helmknop
D
Vruchtbeginsel
Slide 5 - Quiz
Bij een bepaalde plant heeft de cel van een blad 40 chromosomen.
Hoeveel chromosomen verwacht je in een stuifmeelkorrel van deze plant? (getal)
Slide 6 - Open question
Welke kleur hebben de stampers van deze bloem
A
Paars
B
Geel
C
Rood
D
Groen
Slide 7 - Quiz
Wat gebeurt er als een stuifmeelkorrel van een zonnebloem op de stempel van een paardenbloem komt?
A
Niks
B
Korrel maakt een stuifmeelbuis, maar stopt na een tijdje
C
Korrel maakt een stuifmeelbuis tot aan een zaadbeginsel, daarna niks
D
Korrel maakt stuifmeelbuis en bevrucht daarna een zaadbeginsel
Slide 8 - Quiz
Bij een bepaalde plant heeft de cel van een stuifmeelkorrel 11 chromosomen.
Hoeveel chromosomen verwacht je in een eicel van deze plant? (getal)
Slide 9 - Open question
De wortel van de gemberplant groeit onder de aarde door. Als een deel van de wortel losraakt kan deze uitgroeien tot nieuwe plant.
Welk type voortplanting is dit en hoe heet deze manier?
A
Geslachtelijk en wortelstok
B
Geslachtelijk en knol
C
Ongeslachtelijk en wortelstok
D
Ongeslachtelijk en knol
Slide 10 - Quiz
Wat is de naam van de gekleurde bladeren van een bloem?
A
Koningblad
B
Kroonblad
C
Kleurblad
D
Kelkblad
Slide 11 - Quiz
Stuifmeel wordt gemaakt in ...
A
De helmknop
B
Het vruchtbeginsel
C
De helmdraad
D
Het zaadbeginsel
Slide 12 - Quiz
Op de afbeelding zie je een doorsnede van een deel van een bloem.
Wat klopt over de erfelijke informatie (DNA) in de onderdelen 1 en 2?
A
1: 100% van erfelijke info
2: 100% van erfelijke info
B
1: 100% van erfelijke info
2: 50% van erfelijke info
C
1: 50% van erfelijke info
2: 100% van erfelijke info
D
1: 50% van erfelijke info
2: 50% van erfelijke info
Slide 13 - Quiz
Wat klopt over Bevruchting en Bestuiving?
A
Het zijn synoniemen van elkaar
B
Bestuiving gebeurt voor bevruchting
C
Bevruchting gebeurt voor bestuiving
D
Bestuiving kan niet gebeuren zonder bevruchting
Slide 14 - Quiz
Stuifmeelkorrels ontstaan in de helmhokjes.
Hoe heet de celdeling waardoor deze cellen ontstaan? (1 woord)
Slide 15 - Open question
De plant in de afbeelding is waarschijnlijk een:
A
Windbloem
B
Vogelbloem
C
Insectenbloem
D
Mensenbloem
Slide 16 - Quiz
Een bioloog bekijkt een cel van een plant. Daarin ontdekt hij dat de celkern 15 chromosomen bevat.
Wat voor cel is dit waarschijnlijk?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Geslachtscel of lichaamscel
Slide 17 - Quiz
Een aardappelplant maakt ook vruchten. Dit zijn besjes die ontstaan uit de bloemen die aan de plant groeien.
Jack heeft een aardappelplant in zijn tuin. De aardappels van deze plant vallen nogal tegen.
Bij welke van deze mogelijkheden is de kans het grootst dat de aardappels volgend jaar beter zijn.
A
Van de aardappels van zijn plant de beste uitkiezen en deze planten.
Hopen dat deze uitgroeit tot betere plan
B
Zoveel mogelijk aardappels van zijn plant opnieuw planten.
Hopen dat er eentje uitgroeit tot betere plan
C
De zaden uit de besjes van zijn aardappelplant planten.
Hopen dat er eentje uitgroeit tot betere plant
D
Bij al deze manieren is de kans even groot
Slide 18 - Quiz
Op de foto zie je 1 roos en 2 aronskelken.
Hoe heet het als de ene aronskelk de andere aronskelk bloem bestuift?
A
Kruisbestuiving
B
Eigenbestuiving
C
Zelfbestuiving
D
Insectbestuiving
Slide 19 - Quiz
Door de zaden in een kiwi te tellen kun je bepalen hoeveel bestuivingen er zijn geweest.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Na 1 bestuiving kan maximaal 1 bevruchting voorkomen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Bij een bepaalde plant hebben cellen uit de stamper 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen verwacht je in een bevruchte eicel van deze plant? (getal)
Slide 22 - Open question
Alle meeldraden maken stuifmeel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Op welk deel van een bloem gebeurt de bestuiving?
A
Helmknop
B
Meeldraad
C
Vruchtbeginsel
D
Stempel
Slide 24 - Quiz
Welk deel van een bloem verandert in de vrucht? (1 woord)
Slide 25 - Open question
In het vruchtbeginsel van een appelbloem komen 8 zaadbeginsels voor. Tijdens de bloei van deze plant komen er 10 stuifmeelkorrels van appelbloemen, 5 van zonnebloemen en 2 van een roos op de stempel van de bloem. Hoeveel zaden verwacht je dat er uiteindelijk in de vrucht voorkomen? (getal)