5.5 - Omgaan met dieren

Thema 5 - Gedrag
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5 - Gedrag

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 5 - Gedrag
5.1 - Prikkels en signalen
5.2 - Sociaal gedrag
5.3 - Gedrag onderzoeken
5.4 - Gedrag leren
5.5 - Omgaan met dieren

Slide 2 - Slide

5.4 - Gedrag leren
Herhaling

Slide 3 - Slide

Wat is aangeboren gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet.
B
Een snelle reactie die onbewust gebeurt
C
Gedrag dat je vanaf je geboorte al hebt.
D
Prikkels waar soortgenoten op reageren.

Slide 4 - Quiz

Een voorbeeld van aangeboren gedrag is
A
de route die een bij neemt naar een bloem
B
een puppy die de tepel opzoekt bij zijn moeder
C
een kind dat een bal vangt
D
een kat die op de kattenbak poept

Slide 5 - Quiz

Wat is inzichtelijk leren?
A
Leren door te uitproberen
B
Leren door nadenken
C
Voornamelijk leren in de eerste levensperiode
D
Nadoen van andere dieren

Slide 6 - Quiz

Wat is gewenning?
A
Leren dat je altijd moet reageren.
B
Leren dat reageren niet altijd nodig is.
C
Leren dat reactie noodzakelijk is.
D
Leren in korte gevoelige periode.

Slide 7 - Quiz

Imiteren leer je door:
A
Gedrag na te doen
B
Gedrag te herhalen
C
Nieuw gedrag te bedenken

Slide 8 - Quiz

Trial and Error
Conditionering
Inprenting

Slide 9 - Drag question

Wat is inprenten?
A
Leren door na te doen
B
Leren door ervaring
C
Leren in een korte gevoelige periode
D
Leren om te overleven

Slide 10 - Quiz

Welke van deze gedragingen is leren door oefenen?
A
Een jong eendje volgt zijn moeder
B
Een welp (jonge leeuw) leert door nadoen jagen
C
Door rijlessen auto leren rijden
D
Een zalm gaat ieder jaar terug naar dezelfde broedgrond

Slide 11 - Quiz

Een leerling zegt dat hij iets niet snapt
De leraar legt het uit.
(1 of meer antwoorden goed)
A
De leraar voldoet aan het rolpatroon
B
De leraar reageert op een inwendige prikkel
C
De leraar vertoont asociaal gedrag
D
De reageert op een uitwendige impuls

Slide 12 - Quiz

5.5 - Omgaan met dieren

Slide 13 - Slide

Doelen van deze paragraaf
Je kan redenen noemen waarom mensen dieren houden
Je kan uitleggen waarom in verschillende culturen anders met dieren wordt omgegaan
Je kan uitleggen hoe omgang met dieren verandert

Slide 14 - Slide

Dieren houden
- Gezelschapsdieren (thuis)
- Productiedieren (boerderij)
- Proefdieren (farmacie)
- Voor werk (politie)
- Dieren voor vermaak (circus)
- Voor educatie (dierentuin)

Slide 15 - Slide

Omgaan met dieren
Verschil in omgang, vanwege...
...verschil in normen en waarden
...het soort dier
...reden om het dier te houden

Omgang verandert in loop der tijd
Tegenwoordig meer rekening gehouden met, en stimulatie van, natuurlijk gedrag

Slide 16 - Slide

Aan het werk
Maken (voor volgende week vrijdag):
- Opdrachten (1 tot en met 10)
- Samenvatting
- Mindmap
-...

Volgende les: Voorbereiding op rep (4jun) 

Slide 17 - Slide