Argumenteren les 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • 25 min. lezen Graphic Novel Anne Frank
  • Wat als Anne Frank een camera zou hebben?
  • Argumenteren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Anne Frank
-Ter gelegenheid van 70-jarig jubileum van het boek
-Graphic Novel, want:
'verhaal dat bewaard moet blijven'


-> Lees deel 1
-> Klaar? Verder lezen in deel 2


Slide 3 - Slide

This item has no instructions


De oorlog breekt uit in Europa. Duitsland valt eerst Polen binnen. Dit is in het jaar ... 
A
1939
B
1940
C
1942
D
1945

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Heb jij de tekst  goed begrepen?
Test je kennis!
In welk land is Anne Frank geboren?
A
België
B
Duitsland
C
Nederland
D
Polen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Heb jij de tekst goed begrepen?
Test je kennis!
Hoe heet Annes zus?
A
Kitty
B
Miep
C
Margot
D
Edith

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

en filmpjes
Heb jij de tekst goed begrepen?
Test je kennis!
Waarom vertrok Otto Frank in 1933 naar Amsterdam?
A
Omdat Otto Frank dacht dat Holland veilig zou zijn voor joden.
B
De nazi's dwongen hem Duitsland te verlaten.
C
Hij zocht werk. In Duitsland konden joden geen baan vinden.
D
Zijn vrouw kwam uit Holland.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ontdek het Achterhuis: de plek waar Anne Frank tijdens WOII meer dan 2 jaar onderdook. 

Slide 8 - Slide

Introductieslide
Neem samen met de leerlingen een kijkje in het (digitale) Achterhuis via de link op de slide. Hier zie je het Achterhuis zoals het eruit zag tijdens de onderduik periode van Anne Frank. In elke ruimte kan 360 graden om je heen kijken. Je start bij de ruimte met de boekenkast. Door op de deurtjes te klikken ga je naar de volgende ruimte.

We raden aan om bij deze werkvorm alleen door de verschillende ruimtes te lopen en ze goed te bekijken. De extra informatie en video’s die je in elke ruimte vind, kunnen de leerlingen eventueel naderhand zelf via de website bekijken. Of je kan naar wens gebruik maken van enkele extra informatie. De kamer van Anne Frank wordt extra toegelicht in deze werkvorm bij slides 8 en 9.

Graphic Novel
-Opkomend genre
-Eerste indruk?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Argumenteren

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

trouble speech
  • Bij een debat probeer je je tegenstander te overtuigen. 
  • Met een trouble speech kun je oefenen met het formuleren van    overtuigende argumenten.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

ethos, pathos, logos
Ethos: geloofwaardigheid -> zorg ervoor dat je betrouwbaar overkomt

Pathos: beroep op de emotie van het publiek -> wek medeleven op

Logos: inhoudelijk argumentatie -> gebruik sterke argumenten 


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

trouble speech - tips
  1. Geef de omstandigheden de schuld.
  2. Zeg dat je het allemaal heel erg vindt, maar laat dit totaal niet zien.
  3. Maak van je fout je kracht.
  4. Zet jezelf neer als een held!

   Denk aan: ethos, patos, logos

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

trouble speech - situatie
Je overbuurvrouw (83) moet vandaag naar het ziekenhuis. Jij hebt vorige week aangeboden dat jij vandaag op haar hondje zou passen. Het hondje is alles voor haar! Jij bent deze afspraak echter compleet vergeten. Niet handig, want jij wilt vandaag shoppen in Amsterdam. Je neemt het beestje daarom maar mee. Als je 's avonds thuiskomt, merk je dat je het hondje per
ongeluk achter hebt gelaten in de trein. Oeps...


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

trouble speech - opdracht
Jij schrijft een briefje aan je buurvrouw om haar op de hoogte te stellen van deze situatie. In plaats van alle schuld op je te nemen, probeer je je buurvrouw ervan te overtuigen dit als iets positiefs te zien.

benodigdheden: pen + papier   of   laptop (Word)
                                 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

trouble speech - tips
  1. Geef de omstandigheden de schuld.
  2. Zeg dat je het allemaal heel erg vindt, maar laat dit totaal niet zien.
  3. Maak van je fout je kracht.
  4. Zet jezelf neer als een held!
   
      Denk aan: ethos, patos, logos

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

argumenteren 
  • argumenten, tegenargumenten, weerleggingen
  • argumentatiestructuren
  • argumentatieschema's
  • drogredenen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

argumenteren

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

argumenten, tegenargumenten, weerlegging
      
Doelen:
  • Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten. 
  • Ik kan onderscheid maken tussen enkelvoudige, nevenschikkende en             onderschikkende argumentatie.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Argumenteren 
Als je ergens een standpunt over inneemt, geef je daar je mening over.

Met argumenten kun je:
- je eigen standpunt verdedigen
- het standpunt van een ander aanvallen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Argumenteren 
Als je je standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak, noem je die uitspraak een feitelijk argument.

Als je je standpunt ondersteunt met een waarderend argument geef je aan dat je iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk vindt.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Argumenteren 
Over een waarderend argument kun je van mening verschillen, over een feitelijk argument niet, want je kunt de juistheid ervan controleren: het is waar of onwaar. 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Argumenteren 
Een waarderend argument moet vaak ondersteund worden, bijvoorbeeld met feiten:

Ik vind het niet goed dat er mensen zijn die zich niet laten vaccineren (stp), want ik vind dat respectloos naar je medemens (wrd. arg.), want met een vaccinatie bescherm je niet alleen jezelf, maar ook de mensen om je heen (feit).

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Zwolle is een prettige stad om te wonen; er wonen veel gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan. Reizen met het openbaar vervoer is een stuk beter voor het milieu dan autorijden.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Het gratis downloaden van muziek moet strafbaar worden. De makers van muziek lopen nu miljoenen euro's mis aan auteursrechten.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
Maak opdracht 1.
Typ je antwoorden in Word.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Bij nevenschikkende argumentatie onderbouw je je standpunt met meer argumenten.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
 HET WAS EEN LEUKE LES 
DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI
DE KLAS DEED ERG GOED MEE

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maak opdracht 2.
Typ je antwoorden in Word.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions