Zelfstandig werkwoord - hulpwerkwoord

GRAMMATICA WOORDSOORTEN 
Zelfstandig werkwoord - hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

GRAMMATICA WOORDSOORTEN 
Zelfstandig werkwoord - hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord

Slide 1 - Slide

Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Doel van de les: 

Je kunt zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen. 

Slide 2 - Slide

Wat is een zelfstandig werkwoord?

Slide 3 - Mind map

Wat is een hulpwerkwoord?

Slide 4 - Mind map

Wat is een zelfstandig werkwoord?

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werkwoord (I)

- een zin kan niet zonder een zelfstandig werkwoord (zww)

- als een zelfstandig werkwoord weggelaten wordt in een zin, dan klopt de zin niet meer.

- Het geeft aan wat het onderwerp 'doet': studeren, tennissen, tuinieren, kwispelen of vallen. 


- zelfstandige werkwoorden kun je niet weglaten in een zin

- hulpwerkwoorden kan je weglaten in een zin

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werkwoord (II)
DUS: Elke zin heeft één zelfstandig werkwoord.

Dit is het belangrijkste werkwoord van de zin. 
Het zelfstandig werkwoord heeft veel betekenis 
(plaatje in je hoofd).




Slide 7 - Slide

zelfstandig werkwoord

Slide 8 - Slide

Hulpwerkwoorden

- Komen voor in elke zin met meer dan één werkwoord.
'helpen' om het gezegde te maken; denk aan: hebben, worden, zijn, zullen, kunnen, mogen.


Slide 9 - Slide



De leerlingen hebben hard gefietst.


De leerlingen fietsten hard.


Grammatica woordsoorten
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
zelfstandig werkwoord

Slide 10 - Slide

Wat is het zelfstandige werkwoord?


1. Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
A
wil
B
graag
C
gaan
D
bungeejumpen

Slide 11 - Quiz

Antwoord (uitleg)
1. Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.


- ZWW = wat het onderwerp 'doet' --> bungeejumpen
- belangrijkste werkwoord in zin --> bungeejumpen
- HWW 'helpen' --> 'wil' en 'gaan' helpen om gezegde te maken
- Bij meer werkwoorden staat zelfstandige werkwoord vaak achter in de zin. Rest van werkwoorden --> hulpwerkwoorden.
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord

Slide 12 - Slide

Wat is het zelfstandige werkwoord?

2. Voor een Elfstedentocht moet het echt veel harder gaan vriezen.
A
moet
B
vriezen
C
harder
D
gaan

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de hulpwerkwoorden in deze zin?

3. Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
A
Had bewaren
B
bewaren
C
Had, kunnen
D
Had, kunnen, bewaren

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de hulpwerkwoorden in deze zin?

4. De buurvrouw zal echt wel voor je plantjes willen zorgen tijdens de vakantie.
A
zal
B
zal, willen
C
zorgen
D
De buurvrouw

Slide 15 - Quiz

Wat is het zelfstandige werkwoord in de zin?

5. In de nieuwe pizzeria zou Pieter heerlijk gegeten hebben.
A
gegeten
B
hebben
C
zou
D
gegeten hebben

Slide 16 - Quiz

Wat is het zelfstandige werkwoord in deze zin?

6. De volgende keer moet Luuk de afwas zorgvuldiger doen.
A
moet
B
Luuk
C
de afwas, zorgvuldiger
D
doen

Slide 17 - Quiz


A

Slide 18 - Quiz

Maken: opdracht 1+2 (bladzijde 94) 

Slide 19 - Slide

Je kent als het goed is...
- hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoorden helpen het zelfstandige werkwoord in de zin. Je zou ze eventueel weg kunnen laten. 
- zelfstandige werkwoorden. 
Zelfstandige werkwoorden zijn de belangrijkste werkwoorden in de zin. Je kan ze niet weglaten! 


Zelfstandige werkwoorden staan meestal aan het einde van de zin en zijn (als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is dit het zelfstandig werkwoord)

Slide 20 - Slide