Wechselpräpositionen - Regeln II
Als je
niet kunt vragen "wo", "wann" of "wohin", oftewel er is
geen sprake van een
toestand (3e) of een
beweging (4e), gebruik je de
7/2-regel:
Bij 2 voorzetsels > "auf" of "über" gebruik je de 4e naamval,
bij de andere 7 > "an", "zwischen" etc. gebruik je de 3e naamval.
Ich warte auf eine Antwort.
Er zweifelt an deinen Worten.