This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lees: 'Katten'
Slide 1 - Slide
Wat past het best op plaats 1
A
is dan al veel te laat.
B
is niet stout of gemeen van de kat
C
is niet zielig of droevig voor de kat
D
wordt bijna overal verkocht
Slide 2 - Quiz
Lees: 'Paddenstoelen'
Slide 3 - Slide
Lees de zin met de stip ervoor. Daar staat: 'Als zo'n spore op een goed plekje terechtkomt, gaat hij groeien.'
Wat wordt bedoeld met een goed plekje?
A
Een plekje waar de grond nat is.
B
Een plekje waar het niet donker is.
C
Een plekje waar vaak mensen komen.
D
Een plekje waar veel bladeren liggen.
Slide 4 - Quiz
Lees de zin met het vierkantje ervoor. Daar staat: Er komen dan witte draden uit.
Waar komen witte draden uit?
A
Uit de grond
B
Uit de zwamvlok
C
Uit een knop
D
Uit de spore
Slide 5 - Quiz
Lees de zin met het driehoekje ervoor. Daar staat: 'Maar goed dat er dan paddenstoelen zijn.'
Waarom is het goed dat er dan paddenstoelen zijn?
A
Omdat paddenstoelen helpen met het maken van voedingsstoffen voor bomen.
B
Omdat paddenstoelen ook op plekjes groeien die in de schaduw liggen.
C
Omdat sommige dieren zich met paddenstoelen voeden .
D
Omdat sommige paddenstoelen heel mooi zijn.
Slide 6 - Quiz
Lees de zin met het ruitje ervoor. Daar staat: 'Pluk ze daarom niet af voor een herfststukje. En trap ze zeker niet stuk voor de lol.' Welke zin past vóór dit stukje?
A
In de duinen groeien andere paddenstoelen dan in het bos.
B
Sommige paddenstoelen stinken behoorlijk
C
We moeten meer paddenstoelen kweken.
D
We moeten zuinig zijn op onze paddenstoelen.
Slide 7 - Quiz
Wat kun je zeggen over de schrijver van deze tekst?
A
Hij is angstig.
B
Hij is bezorgd.
C
Hij is verdrietig.
D
Hij is woedend.
Slide 8 - Quiz
Hieronder staan 4 zinnen. Wat wil deze tekst vooral duidelijk maken?
A
Bomen en struiken halen voedingsstoffen uit de grond.
B
De grond van het bos ligt in de herfst vol bladeren die van de bomen gevallen zijn.
C
In de herfst kun je meestal paddenstoelen in het bos zien staan.
D
Laat paddenstoelen staan, want ze maken vruchtbare grond van afgevallen bladeren.
Slide 9 - Quiz
Lees: Flinke eters
Slide 10 - Slide
Wat past het best op plaats 1?
A
moet je natuurlijk ook wel eens een beetje lachen
B
moet je veel geleerd hebben over dieren.
C
wordt het al bijna weer herfst
D
zul je daar vast wel anders over denken
Slide 11 - Quiz
Lees: 'Superagent houdt ermee op.'
Slide 12 - Slide
Wat voor soort tekst is dit?
A
een afscheidsbrief
B
een nieuwsbericht
C
een politiebericht
D
een reclametekst
Slide 13 - Quiz
Lees de zin met de stip ervoor. Daar staat: De politieagent heeft in de afgelopen jaren maar liefst 7000 gestolen auto's gevonden.
Wat past er in de plaats van 'maar liefst 7000'
A
een heleboel
B
precies genoeg
C
veel te veel
D
veel te weinig
Slide 14 - Quiz
Lees de zin met het vierkantje ervoor. Daar staat: 'Wanneer hij onderweg was,voor zijn werk of gewoon op vakantie, en hij zag een gestolen auto rijden dan sloeg hij meteen toe.' Wie sloeg meteen toe?
A
de autodief
B
de schrijver
C
de superagent
D
de vakantieganger
Slide 15 - Quiz
Lees de zin met het driehoekje ervoor. Daar staat: Zelf weet hij het ook niet hoe hij het voor elkaar heeft gekregen om zoveel nummerplaten uit zijn hoofd te leren.