Les 2: Spieren

Les 2: Spieren

Leerdoelen

• Aan het einde van de les begrijp je wat spieren zijn en waar ze in het lichaam zitten
• Aan het einde van de les begrijp je het verschil tussen willekeurige en onwillekeurige spieren
• Aan het einde van de les weet je hoe spieren werken en hoe ze kunnen worden versterkt
• Aan het einde van de les begrijp je de functies van spieren en hoe ze blessures kunnen veroorzaken en voorkomen
• Aan het einde van de les ken je het verschil in spieren tussen mannen en vrouwen

Wat weet je al over spieren?

Wat zijn spieren

• Zachte weefsels in het lichaam die beweging mogelijk maken
• Kunnen samentrekken en ontspannen
• Willekeurige en onwillekeurige spieren

Willekeurige en onwillekeurige spieren

• Willekeurige spieren bewegen op commando van de hersenen
• Onwillekeurige spieren bewegen onbewust

Grote en kleine spieren

• Spieren variëren in grootte
• Verschillende functies, zoals bescherming en afsluiting

Beschermen en afsluiten

• Kringspieren sluiten holtes af in het lichaam

Aantal spieren in je lichaam

• Mensen hebben honderden spieren
• Vrouwen hebben een extra spier voor de baarmoeder

Blessures

• Verwondingen aan de spieren veroorzaakt door overmatig sporten
• Voorkomen door een goede doorbloeding van de spieren

Definitie

• Spieren: weefsels in het lichaam die beweging mogelijk maken
• Willekeurige spieren: spieren die bewegen op commando van de hersenen
• Onwillekeurige spieren: spieren die onbewust bewegen
• Kringspieren: spieren die in een rondje liggen en holtes afsluiten
• Blessures: verwondingen aan de spieren veroorzaakt door overmatig sporten

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.