LES 2

Les 3
1.1 EN 1.2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 3
1.1 EN 1.2

Slide 1 - Slide

Deze les
Leer ik het onderwerp van een gedicht te benoemen
leer ik letterlijk en figuurlijk taalgebruik te herkennen
leer ik een gedicht te evalueren met argumenten en deze toe te lichten met voorbeelden

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
10 min terugblik op de vorige les en opdrachten
10 min bespreken wat de kenmerken zijn van een gedicht
20 min werken aan opdracht 1 t/m 8 
10 min evalueren 


Slide 3 - Slide

Hoe kies je een boek
kijk naar:
* de kaft
*de flaptekst
* soort verhaal of genre.
* je gebruikt dan beoordelingswoorden

Slide 4 - Slide

Opdrachten bespreken
7,8,10 en 11

Slide 5 - Slide

Kenmerken gedichten
  • Woorden en zinnen op een bijzondere manier over bladzijde verdeeld.
  • regels zijn kort en er staat veel wit om de regels
  • Soms rijmen de regels op elkaar, maar dat hoeft niet.
  • De tekst is in groepjes regels verdeeld = STROFEN.
  • De tekst wordt op een mooie, leuke of bijzondere manier verteld ( beeldend)

Slide 6 - Slide

Mijn favoriet

Slide 7 - Slide

Opdracht 5
- we werken in groepjes van 3
- we lezen samen de opdracht 

Slide 8 - Slide

Gedichten
het onderwerp van een gedicht
letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik betekent dat je precies zegt wat je bedoelt. Wanneer je vertelt over de spannende voetbalwedstrijd van afgelopen zaterdag, zeg je: 'de wedstrijd was onwijs spannend'. Maar soms wordt iets niet letterlijk bedoelt. Wanneer je en zin niet letterlijk bedoelt, spreek je van figuurlijk taalgebruik.

Slide 9 - Slide

Evalueren

Slide 10 - Slide

Wat heb ik deze les geleerd?

Slide 11 - Open question

Waar wil ik nog meer uitleg over?

Slide 12 - Open question