hv4 Comparatif et superlatif

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit 
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is  thuis of in de kluis
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit 
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is  thuis of in de kluis
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Slide

PROGRAMME
  • Wat? Nakijken + Grammaire Y/ en 
  • Hoe? klassikaal en individueel 
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? leren voca A + phrases cles 
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
-Weet je weer wanneer je Y of en gebruikt in het Frans
- Ken je de functie ervan

Slide 2 - Slide

les comparaisons - page 35

Slide 3 - Slide

om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking





1 is groot, 2 is groter, 3 is het grootst

Slide 4 - Slide

Paul heeft geld.
Jean heeft meer geld.
Luc heeft het meeste geld

Slide 5 - Slide

Hoe doe je dat in het Frans?

Slide 6 - Slide

le comparatif (vergelijking / de vergrotende trap)
=
-
+
=
+
-

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

met andere woorden
je gebruikt aussi + bijvoeglijk naamwoord + que


je gebruikt plus/moins + bijvoeglijk naamwoord + que

even ....... als
groter dan / minder groot dan

Slide 9 - Slide

fais attention à la forme de l'adjectif!

Simon   Simons   Simone   Simones

Slide 10 - Slide

Jean a 16 ans. Paul a 15 ans.
Paul est donc....
A
plus âgée
B
moins âgé
C
aussi âgées
D
moins âgés

Slide 11 - Quiz

Isa mesure 1m67. Noa mesure 1m80. Noa est donc......
A
plus grande
B
aussi grandes
C
moins grande
D
plus grands

Slide 12 - Quiz

Astérix est ................... qu'Obélix
A
plus grand
B
plus petit
C
aussi grande
D
aussi petits

Slide 13 - Quiz

exercices 37abcd pages 35-36
timer
10:00

Slide 14 - Slide

le superlatif (de overtreffende trap)

Slide 15 - Slide

Quand l'homme le plus grand du monde
rencontre le plus petit

Slide 16 - Slide

met andere woorden.....
je gebruikt le/la/les plus | moins+ bijvoeglijk naamwoord
= het/de meest
= het/de minst

Slide 17 - Slide

LET OP
de plaats van de superlatif (de overtreffende trap) is afhankelijk van de plaats van het betreffende bijvoeglijk naamwoord

als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat -> herhaal het lidwoord

Slide 18 - Slide

de plaats, ken je dit rijtje nog?
de plaats van de superlatif (de overtreffende trap) is afhankelijk van de plaats van het betreffende bijvoeglijk naamwoord

(rijtje in de 'SIMON' vorm - vetgedrukt afwijkende vorm - onderstreept rijmt)
bon, beau, joli, haut, long, petit,
jeune, vieux, grand, gros, mauvais, méchant,
nouveau, autre, dernier, gentil, large, premier,
meilleur

Slide 19 - Slide

ATTENTION onregelmatige vormen
                                     vergrotende trap -> overtreffende trap

bon(ne)(s)(nes) ->   meilleur(e)(s)        ->  le, la, les meilleur (e)(s)
bien                          ->  mieux                      ->  le mieux

Slide 20 - Slide

exercices 38ab pages 36-37
timer
10:00

Slide 21 - Slide

La prof de math habite dans le ______ quartier _____.

(mooiste)

Slide 22 - Open question

Nonna fait les ______ pizzas _______.

(beste)

Slide 23 - Open question

Revius Wijk est le ________ lycée ______ de la région.

(meest serieus)

Slide 24 - Open question

Obélix est le ______ homme ______ de la Gaule .

Slide 25 - Open question

Les exercices
Vous faites les exercices  37,38 + 38 p. 35

Klaar? leren vocabulaire + phrases cles A--> blz 42
timer
15:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide