bs 4 + Bs 5

2 oefenvraagstukken
Lukken deze niet?
Kom dan naar het vakflex maandag het 1e.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

2 oefenvraagstukken
Lukken deze niet?
Kom dan naar het vakflex maandag het 1e.

Slide 1 - Slide

Monohybride kruisingen
Cavia's kunnen een bonte vacht hebben of een bruine. Het hebben van een bonte vacht is dominant over het hebben van een bruine vacht.
Een heterozygote cavia met bonte vacht kruist met een bruine cavia.
Hoeveel % van de nakomelingen heeft een bonte vacht?
In welke verhouding komen de verschillende genotypen voor?

Slide 2 - Slide

Is de ziekte dominant of recessief?

Slide 3 - Slide

Speciale manieren overerving
AA,Aa,aa = gewone overerving
ArAr, ArAw, AwAw= Intermediair


Slide 4 - Slide

karyogram
22 paar autosomen (chromosomenparen die hetzelfde zijn)
1 paar geslachtschromosomen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

x-chromosomale overerving
X en Y chromosoom hebben niet dezelfde genen. 

De genen die wel op het X chromosoom liggen, die noemen we x chromosomaal.

Het y chromosoom heeft bijna geen genen. 


Slide 7 - Slide

X- Chromosomale overerving
Sommige genen staan alleen op het x chromosoom en niet op het y chromosoom.
Bijvoorbeeld kleurenblindheid.
We schrijven genen die op het x chromosoom staan op als:
XA of Xa
Dus mannen hebben 1 van beiden en het Y chromosoom.

Slide 8 - Slide

kleurenblind
kleurenblindheid is recessief en erft x-chromosomaal over.

XA, Xa, Y

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Kleurenblind: recessief. (b)
Niet kleurenblind: dominant. (B)
Erft x-chromosomaal over.
Vrouw is heterozygoot voor kleurenblindheid.
Man is kleurenblind. 
Hoeveel kans heeft een dochter op kleurenblindheid en hoeveel kans heeft een zoon op kleurenblindheid?

Slide 10 - Slide

Maak opdracht 46

Slide 11 - Slide

Maak
40-49

Slide 12 - Slide

Multipele allelen
Voor sommige eigenschappen bestaan drie of meer verschillende allelen.
Bijvoorbeeld bij bloedgroepen
A (IA)
B (IB)
AB (IAIB)
0 (i)

Slide 13 - Slide

Heterozygoot bloedgroep A x bloedgroep 0

Maak het kruisingsschema
Snel klaar? maak opdracht 53 +54

Slide 14 - Slide

Letale factoren
Bij sommige erfelijke eigenschappen komen letale factoren voor. Dit betekent dat deze bij homozygote toestand geen levensvatbaar individu opleveren. Dit kan bij homozygoot dominant of bij homozygoot recessief het geval zijn.


Slide 15 - Slide

Kanaries
allel voor kuif (A)
allel geen kuif (a)
allel A heeft een letale factor.

Twee kuifkanaries paren met elkaar, wat verwacht je in de F1 en in welke verhouding?

Slide 16 - Slide

Gekoppelde genen
Als je naar de overerving van 2 eigenschappen kijkt kan dit:

1: Op 2 verschillende chromosomenparen: onafhankelijke overerving
2: gekoppelde overerving: op hetzelfde chromosomenpaar

Slide 17 - Slide

Bananenvliegjes
Grijze lichaamskleur: G
Zwarte lichaamskleur: g
Normale vleugels: N
Vleugelstompjes: n
homozygoot grijs vrouwtje met normale vleugels x zwart mannetje met stompjes.
vrouwtje in F1 gekruist met zwart mannetje met stompjes

Slide 18 - Slide

Speciale manieren overerving
AA,Aa,aa = gewone overerving
ArAr, ArAw, AwAw= Intermediair
XAXaY= x-chromosomaal
IA,IB,i= Multipele allelen (bloedgroep)
letale factor=homozygoot (dominant of recessief) niet levensvatbaar



Slide 19 - Slide

Maken
opdrachten 57-63

Slide 20 - Slide