What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1A - woensdag 8-5 (grammatica herhaling vzv + bijwbp)
Welkom!
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Slide 1 - Slide
Planning:
Lesdoel
Voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling
Aan de slag!
Huiswerk & Taalvout
Slide 2 - Slide
Komende lessen
Les 1 - 17 april: Grammatica: herhaling periode 1 (t/m bijwoordelijke bepaling)
Les 2 - 18 april:
MEIVAKANTIEQUIZ!
Les 3 - 7 mei : Grammatica: focus op soorten werkwoorden + gezegdes
Les 4 - 8 mei: Grammatica: focus op voorzetselvoorwerp + bijwoordelijke bepaling
Les 5 - 14 mei: SO Grammatica via Socrative
Slide 3 - Slide
Lesdoel:
Na deze les:
Heb je je kennis over
het voorzetselvoorwerp
en
de bijwoordelijke bepaling
op orde.
Ben je klaar voor het
SO!
Slide 4 - Slide
Keuze
Beheers je het voorzetselvoorwerp en de bijwoordelijke bepaling al heel goed? -> Maak alle oefeningen van deze pagina:
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/voorzetselvoorwerp/
Klaar? Maak evt. meer oefeningen, bereid je voor op de toets of ga lekker lezen.
Vind je het nog lastig? Volg dan eerst de uitleg.
Slide 5 - Slide
Voorzetselvoorwerp:
zinsdeel dat begint met een
vast
voorzetsel
Ik | denk | vaak | aan die vakantie.
Het zinsdeel
'aan die vakantie'
begint met een voorzetsel:
aan
.
'
Aan'
hoort hier bij het werkwoord '
denken
'. Je denkt namelijk aan iets.
Je kunt dit niet veranderen in een ander voorzetsel. 'Denken op'.
Je hebt dit voorzetsel nodig voor de betekenis van 'denken aan'.
Het voorzetsel verliest zijn letterlijke betekenis en is
figuurlijk
.
Slide 6 - Slide
zww
Vanochtend | zocht | Kes | naar haar pak koekjes.
Persoonsvorm = zocht
Onderwerp = Kes
Werkwoordelijk gezegde = zocht
Naamwoordelijk gezegde = -
Lijdend voorwerp = -
Meewerkend voorwerp = -
Voorzetselvoorwerp = ?
Slide 7 - Slide
Wat is het voorzetselvoorwerp in deze zin?
Ik ben erg nieuwsgierig naar jullie vakantieplannen.
Slide 8 - Open question
Voorzetselvoorwerp:
zinsdeel dat begint met zo'n
vast
voorzetsel
Maar let op!
Ik | reken | op het apparaat.
_O ==== ________________B
Hij | wacht | op het perron.
_O ===== ______________B
Ik | reken | op je komst.
_O ==== _____________V
Hij | wacht | op zijn vriendin.
_O ===== _____________V
Dit is letterlijk:
geeft een plaats aan (bepaling).
Dit is niet letterlijk:
je hebt het voorzetsel écht nodig.
Slide 9 - Slide
Voorzetselvoorwerp of niet?
Ik verlang naar de volgende vakantie.
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of niet?
Je sokken liggen bij de wasmachine.
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
Wat is in deze zin het voorzetselvoorwerp?
Meneer van Deutekom | ergerde | zich | mateloos | aan het spel van Helmond Sport.
Slide 12 - Open question
De bijwoordelijke bepaling
Slide 13 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
- Bepaling van
plaats
- Bepaling van
tijd
Geeft dus antwoord op de vraag
W
aar?
of
Wanneer?
Maar ook:
Waarmee? Waarom? Waardoor? Waarheen? Waarvoor? Hoeveel?
Alles behalve de WIE & WAT-vragen.
Slide 14 - Slide
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.
A
Sommige ouders
B
in de dierenwinkel
C
een huisdier
D
voor hun kind
Slide 15 - Quiz
Bijwoordelijke bepaling
Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling:
de prullenbak.
Woordjes die niet echt info geven zijn prullenbakwoordjes.
Bijv.:
niet, wel, ook, misschien, soms, ooit, nog, al, weer .........
Slide 16 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Let op
:
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook
meerdere bijwoordelijke bepalingen
bevatten!
Slide 17 - Slide
Hoelang | heb | jij | in de Verenigde Staten | gewerkt?
Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?
Slide 18 - Open question
Waarom | eten | Chinese mensen | hun maaltijden | met stokjes?
Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?
Slide 19 - Open question
Voorbeeldzin toets
Ik overweeg om morgenvroeg heel misschien te trakteren op een ijsje.
Persoonsvorm:
Zinsdelen
Onderwerp:
Soorten werkwoorden
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:
Slide 20 - Slide
Voorbeeldzin toets
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel van het vak Nederlands.
Persoonsvorm:
Zinsdelen
Onderwerp:
Soorten werkwoorden
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:
Slide 21 - Slide
Aan de slag!
Maak alle oefeningen van deze pagina:
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/voorzetselvoorwerp/
Klaar? Maak evt. meer oefeningen en bereid je voor op de toets.
Slide 22 - Slide
Lesdoel:
Na deze les:
Heb je je kennis over
het voorzetselvoorwerp
en
de bijwoordelijke bepaling
op orde.
Ben je klaar voor het
SO!
Slide 23 - Slide
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 24 - Poll
Huiswerk & TaalVout
Leren voor SO
Slide 25 - Slide
More lessons like this
2B - dinsdag 10-1 (grammatica) bijwoordelijke bepaling + voorzetselvoorwerp
January 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2C - woensdag 21-2 (grammatica herhaling t/m bijwoordelijke bepaling + voorzetselvoorwerp)
March 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1A - dinsdag 30-1 (grammatica vzv + bwb)
January 2024
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1A - woensdag 17-4 (grammatica herhaling p1)
April 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1B VZV
January 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
GYM 1 - Woensdag 23-6
June 2020
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1A - donderdag 25-1 (grammatica)
January 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
GYM 1 - donderdag 15-4 (Voorzetselvoorwerp)
April 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2