Bij het zonnebaden wordt als bescherming tegen UV-straling in bepaalde delen van de huid melanine afgezet. Wanneer de huid niet meer aan de zon wordt blootgesteld, verdwijnt dit bruine pigment geleidelijk weer. De cellen met het pigment sterven af en verdwijnen. In welke laag van de huid wordt dit pigment melanine afgezet?
Maak de opdrachten van bs 21.1 conform studiewijzer
Slide 12 - Slide
21.2: Niet specifieke afweer
Leerdoel:
Je leert hoe je lichaam reageert op binnengedrongen ziekteverwekkers
Slide 13 - Slide
Aangeboren afweer
Fagocyten: granulocyten en monocyten
Monocyten: macrofagen en dendritische cellen
Herkennen ziekteverwekkers aan afwijkende antigenen
Fagocyteren ziekteverwekkers
Slide 14 - Slide
Granulocyt en macrofaag vallen indringer aan
Slide 15 - Slide
Fagocytose door fagocyten
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Antigenen indringer binden aan MHC-II receptoren --> Antigeen Presenterende Cel (APC)
Slide 18 - Slide
Verworven afweer
Uit stamcellen in rode beenmerg ontstaan T- en B-lymfocyten
Lymfocyten binden aan antigeen één type ziekteverwekker
Miljoenen variaties, rijping in thymus
Lymfocyten met binding aan lichaamseigen antigenen afgebroken
Humorale respons: lichaamsvocht
Cellulaire respons: cellen
Slide 19 - Slide
Verworven afweer
Uit stamcellen in rode beenmerg ontstaan T- en B-lymfocyten
Lymfocyten binden aan antigeen één type ziekteverwekker
Miljoenen variaties, rijping in thymus
Lymfocyten met binding aan lichaamseigen antigenen afgebroken
Humorale respons: lichaamsvocht
Cellulaire respons: cellen
Slide 20 - Slide
MHC-receptoren
MHC-I receptoreiwitten op celmembraan alle cellen met celkern en bloedplaatjes
MHC-II receptoreiwitten op macrofagen, dendritische cellen en B-cellen
Slide 21 - Slide
APC bindt aan T-lymfocyt, deze deelt en vormt T-helpercellen en cytotoxische T-cellen
Slide 22 - Slide
T-helpercellen activeren B-lymfocyten en cytotoxische T-cellen
Slide 23 - Slide
Cytotoxische T-cellen ruimen geïnfecteerde cellen op en vormen geheugencellen
Slide 24 - Slide
Th-cellen activeren B-lymfocyten, deze vormen B-plasmacellen en B-geheugencellen
Slide 25 - Slide
Antistoffen maken indringer onschadelijk
Slide 26 - Slide
Welke cellen bieden antigenen aan door middel van MHC-receptoren?
A
Macrofagen
B
T-helpercellen
C
Macrofagen en lichaamseigen cellen
D
Monocyten
Slide 27 - Quiz
21.3: Specifieke afweer en antistoffen
Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Op tijdstip P wordt iemand geïnfecteerd met een ziekteverwekker. Op tijdstip Q treedt weer infectie op met dezelfde ziekteverwekker. De concentratie antistoffen in het bloed van deze persoon ondergaat hierdoor veranderingen. Welk diagram laat de verwachtte concentraties antistoffen zien?
A
Diagram 1
B
Diagram 2
C
Diagram 3
D
Diagram 4
Slide 34 - Quiz
Bs 21.4:Immuniteit, allergieën en medicijnen
Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt
Slide 35 - Slide
Transplantatie
Afstotingsreacties door MHC eiwitten celmembraan
Bij mens MHC-systeem: HLA
Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
Nooit 100% overeenkomst met donor
Afstoting door cellulaire afweer
Slide 36 - Slide
ABO-systeem
Bloedgroepen vernoemd naar antigenen
Antigeen A, B, beide of geen antigenen
Celmembranen rode bloedcellen
Slide 37 - Slide
Antistoffen in bloedplasma
Slide 38 - Slide
Bloedtransfusie rode bloedcellen
Slide 39 - Slide
Resusfactor
Resusantigeen op celmembraan
Rh- kan antistof resusantigeen maken na contact Rh+ bloed
Eerste contact weinig antiresus
Tweede contact grote hoeveelheid antiresus
Slide 40 - Slide
Resuskindje
Slide 41 - Slide
Een vrouw heeft bloedgroep A. Zij bevalt van een kind dat bloedgroep 0 heeft. Tijdens de bevalling komt de antistof anti-B van de moeder in het bloed van het kind. Vindt als reactie op dit anti-B in het bloed van het kind vorming van antigeen of antistof plaats? Zo ja, van welk antigeen of van welke antistof?
A
Nee
B
Ja, het kind gaat antigeen A vormen
C
Ja, het kind gaat antigeen B vormen
D
Ja, het kind gaat anti-A vormen
Slide 42 - Quiz
Pathogenen, virussen, externe afweer
Aangeboren en verworven afweer
Natuurlijke en kunstmatige immuniteit, actief en passief