66e les

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui,  c'est le lundi 21 mars
Bienvenue au cours de français!

Slide 3 - Slide

AUJOURD'HUI                         Vandaag

  • Werkblad & Huiswerkcheck 
  • Mensen beschrijven aan de hand van hun uiterlijk.
    - We spelen: Wie is het ?     (APP 8 en eerdere APP)
  •  (les phrases/ de zinnen)
    zoek de verschillen
    Triominos

Slide 4 - Slide

WERKBLAD CORRIGEREN        
Gebruik APP 5 Het bijvoeglijk naamwoord (uitgangen) 

  • Huiswerk voor maandag 21 maart. (staat op Magister)
  • GROS/ GROSSE- DIK
  • CHECK dat je de Franse vertaling van de voorbeelden van APP 5 kent.
    Gebruik QUIZLET U3 APP5!




Ik verzamel weer in

Slide 5 - Slide

HUISWERK CHECK 

APP 8

Slide 6 - Slide

  
Nakijken 24 B p. 110 
     

  • B Voorbeelduitwerking:
  •  La petite fille est jeune et l’homme est vieux.
  •  La fille a les cheveux noirs et l’homme a les cheveux gris.
  •  L’homme porte des lunettes, mais la fille ne porte pas de lunettes.
  •  La fille porte un blouson jaune et l’homme porte un pantalon brun et une chemise bleue.
  •  L’homme a une moustache.
  •  La fille est petite et l’homme est de taille moyenne.

Slide 7 - Slide

  Décrire des personnes.                          Personen beschrijven 
  Zelfstandig werken in duo's              
     


  • Iedereen kiest 3 personen in het overzicht op het smartboard.
  • Schrijf de naam van de personen.
    Schrijf 1-3 zinnen per personen om ze te beschrijven. 
  • Gebruik zoveel mogelijk verschillende woorden van
    APP 8 en APP 1,2,4. 
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Décrire des personnes.                          Personen beschrijven 
On devine qui c'est.                                    We raden wie het is.      


  • Een groep leest een beschrijving.
  • De rest van de klas moet raden wie beschreven wordt. 
  • Indien nodig, vraagt de rest van de klas  aanvullende vragen aan de groep.  

Slide 9 - Slide

avoir
porter
 





Slide 10 - Slide

  p. 112  Exercice 26         
     

  • Lijkt op oefening B in toetsen. 
  • 0,5 vertaling 0,5 juiste plek--> altijd iets invullen
  • Kijk de Nederlandse woorden, en vertaal ze.  
timer
1:00

Slide 11 - Slide

 LIVRE Page 111                 
      

Slide 12 - Slide

 ZINNEN:          Page 112 Exercice 27
On fait l'exercice ensemble.    D'abord quelques questions...           
      

  • Wat betekent ......
  • "bij"  
  • dier of voortzetsel? 
  •  "koper" 
  • mens die iets koopt of materiaal?
  • Belang van context  / kijk naar de hele zin
  • dít maakt taal zo leuk en interessant. en humorvol....
  • nav de taal --> iets over cultuur/ hoe mensen denken?
    ("stom" vanuit het Frans)

Slide 13 - Slide

  
P. 118   APP 9         Les phrases        De zinnen 
     

  • Kijk per zin naar de Franse en Nederlandse vertaling.
    Wat valt je op? wat is vergelijkbaar en wat is anders?  
  • On fait la phrase 1, 6 et 7 ensemble.

Slide 14 - Slide

  
P. 118   APP 9         Les phrases        De zinnen 
     

Slide 15 - Slide

 Les devoirs/huiswerk  
P. 118   APP 9      Le reste des phrases      De resterende zinnen 
     


  • Les devoirs: Les autres phrases 
  • Ecris dans le livre si nécessaire.
    Huiswerk: vergelijk de andere zinnen. Indien nodig schrijf in je boek. 

Slide 16 - Slide

TRIOMINOS SPEL                                        Les phrases/ de zinnen 
Vind de Franse en Nederlandse zinnen die bij elkaar horen
  • Groepen van maximaal 3 leerlingen.
  • Iedereen krijgt 4 triominos. Er blijft een  stapel over.
  • Pak een triomino van de stapel. Leg deze triomino neer.
    Het is je startpunt.
  • Om de beurt, mag je een triomino leggen. 
    Je kunt geen triomino leggen? Pak er één van de stapel.
  • Een andere leerling is nu aan de beurt. 
  • Je bent als groep klaar als de hele puzzel is gelegd. 
timer
1:00

Slide 17 - Slide

TRIOMINOS SPEL                                                    APP 7 et 10
Vind de Franse en Nederlandse zinnen die bij elkaar horen

Slide 18 - Slide