paragraaf 8.2 groeit de economie

goedemorgen!
welkom allemaal
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

goedemorgen!
welkom allemaal

Slide 1 - Slide

wat gaan we allemaal doen vandaag?
  • Terugblik vorige les. 
  • Paragraaf 8.2 behandelen en opdrachten maken. 

Slide 2 - Slide

BBP staat voor?
A
Bruto binnenlands product
B
Netto binnenlands product
C
Bruto buitenlands product
D
Bruto binnenlands inkomen

Slide 3 - Quiz

BBP geeft de welvaart in ruime zin aan
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

kun je de vier productiefactoren noemen? (wanneer kan je pas een product maken?)

Slide 5 - Open question

Tertiaire sector
Quartaire sector
Primaire sector
Secundaire sector

Slide 6 - Drag question

Leg het verschil tussen productiefactoren en productiesectoren uit

Slide 7 - Open question

Hoeveel productiefasen zijn er maximaal
A
1
B
5
C
2
D
Er is geen maximaal

Slide 8 - Quiz

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen 8.2
  • Je weet wat arbeidsproductiviteit is en kunt er mee rekenen. 
  • Je weet hoe de conjunctuur in een grafiek eruit ziet en kunt de schommelingen en trend uitleggen.
  • Je kunt laag en hoogconjunctuur uitleggen en de kenmerken daarvan toelichten.

Slide 10 - Slide

Meetbare welvaart

  • BBP (bruto binnenlands product) Dit is de totale productie van bedrijven en overheid.
  • --> Kan de overheid produceren?
  • BBP per hoofd van de bevolking (zegt iets beter over de welvaart van mensen)= totale bbp/aantal inwoners
  • Je bereikt economische groei wanneer het bbp stijgt. 


Slide 11 - Slide

arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductieviteit is de hoeveelheid producten die een arbeidskracht kan maken in een uur
timer
5:00
Maak opdracht 12 en 14

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

trend
de gemiddelde economische groei over een bepaalde periode. (Dus de groei van het BBP)
Op lange termijn 

Slide 14 - Slide

conjunctuur
De economische groei op korte termijn laat veel schommelingen zien en dit noemen we een conjunctuur

Slide 15 - Slide

Gevolgen hoog- en laagconjunctuur

(Consumentenvertrouwen)

Hoogconjunctuur: 

-Goed met de economie --> meer bestedingen door consumenten (meer vraag), meer productie door bedrijven, meer banen etc...

Laagconjunctuur: werkloosheid

-Slecht met de economie --> minder bestedingen door consumenten (minder vraag), minder productie door bedrijven , werkloosheid


Slide 16 - Slide

Werkloosheid
A
Laag conjunctuur
B
Hoog conjuctuur

Slide 17 - Quiz

Meer bestedingen door consumenten
A
Hoog conjunctuur
B
Laag conjunctuur

Slide 18 - Quiz

De trend geeft de economische groei op LANGE termijn aan
Juist
Onjuist

Slide 19 - Poll


Wanneer er in een land meer wordt besteed aan diensten en producten zorgt dat voor meer inkomen bij de overheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Maken  16
timer
3:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

De economische groei over een lange periode noemen we de ...
A
trend
B
hoogconjunctuur
C
laagconjunctuur
D
arbeidsproductiviteit

Slide 23 - Quiz

In een laagconjunctuur is er sprake van ...
A
veel bestedingen
B
hoge prijzen
C
werkloosheid

Slide 24 - Quiz

Hw: maken 13, 15 en 17

Slide 25 - Slide

Bedankt allemaal!

Slide 26 - Slide