2.22 het werkwoord met twee delen: ik heb opgeruimd
ThuiskomenIk kom met de boodschappen thuis. = nu
Ik ben met de boodschappen thuisgekomen. = perfectum
Dichtdoen
Ik doe het raam dicht. = nu
Ik heb het raam dichtgedaan = perfectum
Invullen
Ik vul het formulier in. = nu
Ik heb het formulier ingevuld. = perfectum
opruimen
Ik ruim de kamer op.
Ik heb de kamer opgeruimd.