4.3 voortplantingshormonen dl1 klassikaal






Paragraaf 4.3 Hormonen regelen de start van de puberteit

Deze lessonup: 
- Hormonale regulatie en de menstruatiecyclus (4.3)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson






Paragraaf 4.3 Hormonen regelen de start van de puberteit

Deze lessonup: 
- Hormonale regulatie en de menstruatiecyclus (4.3)

Slide 1 - Slide

Doel en begrippen 4.3
Je leert hoe hormonen de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen regelen

hypofyse, hypothalamus, FSH, LH, negatieve terugkoppeling, oestrogenen, progesteron, gele lichaam, ontsluitingsweeën, baarmoedermond, oxytocine, persweeën, nageboorte

Slide 2 - Slide

Hormonen
Hypothalamus: regelcentrum
Hypofyse: centrale hormoonklier 

Wat zijn kenmerken van hormonen?

Slide 3 - Slide

Wat doen de hormonen ook alweer? 
Hormoonklier=.                 -->Doelwitorgaan= Eierstok/ Testis
Hypofyse

Slide 4 - Slide

Hormonen
Hypothalamus: regelcentrum
Hypofyse: centrale hormoonklier 

Vanaf de puberteit: hypothalamus produceert
GnRH (gonadotropine- releasing-hormone).
Via bloedvaten komt dit hormoon bij de hypofyse.
De hypofyse produceert daardoor FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon).

Slide 5 - Slide

Hormonen
De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.

Slide 6 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

OPDRACHT
Bekijk de volgende dia's en noteer de functie van de hormonen in de begrippenlijst van 4.3:
-FSH
-LH
-oestrogeen
-progesteron

Slide 9 - Slide

FSH stimuleert de ontwikkeling en rijping van follikels in de eierstokken (ovaria).

FSH en LH stimuleren de follikels om oestrogenen te produceren.
Oestrogenen zijn vrouwelijke geslachtshormonen.

Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en maken het baarmoederslijmvlies dikker (klierrijker).


Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 10 - Slide

Wanneer oestrogenen concentratie in het bloed boven een drempelwaarde komen, dan is er een positieve terugkoppeling.

Dan snelle toename van LH (en FSH) door de hypofyse.

Daardoor voltooiing meiose I en ovulatie !



Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 11 - Slide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 12 - Slide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 13 - Slide

Eicel leeft maar 24 uur. Is er geen bevruchting (in de eileider) dan is er ook geen innestelling in het baarmoederslijmvlies en dus geen zwangerschap.

Bij uitblijven zwangerschap sterft het gele lichaam (10-14 dagen na ovulatie).

Als gele lichaam sterft, dan stopt de productie van progesteron.
Gevolg = menstruatie rond dag 28





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 14 - Slide

Wanneer oestrogeen en progesteron daalt, dan valt de remming van hypothalamus en hypofyse weg.

Hypofyse maakt weer FSH en LH en dus weer rijping van de follikels.


Start nieuwe menstruatiecyclus





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Welk hormoon kan, na kunstmatige toediening, het rijpen van meer eicellen tegelijk bevorderen?
(dit wordt bv. gedaan bij IVF)
A
FSH
B
LH
C
oestrogeen
D
progesteron

Slide 17 - Quiz

Welk proces vindt plaats op tijdstip P?
A
bevruchting
B
menstruatie
C
ovulatie
D
afronding meiose II

Slide 18 - Quiz

Welk hormoon houdt na de eisprong
het baarmoederslijmvlies in stand?

Slide 19 - Open question

Hormoonregeling bij de man

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Slide

= LH
Negatieve terugkoppeling

Slide 23 - Slide