les 3 §3.1 Negatieve getallen deel 2 groter dan en kleiner dan

Zit je startklaar?
  • Zit je op je plek?
  • Jas is uit
  • Telefoon in 't Zakkie
  • Wiskundeboek en werkboek deel 1 op tafel
  • JdW Map en pen op tafel
Huiswerk open op tafel! 
Welkom Zm1A
timer
3:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zit je startklaar?
  • Zit je op je plek?
  • Jas is uit
  • Telefoon in 't Zakkie
  • Wiskundeboek en werkboek deel 1 op tafel
  • JdW Map en pen op tafel
Huiswerk open op tafel! 
Welkom Zm1A
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Welkom Zm1B
Zit je startklaar?
  • Zit je op je plek?
  • Jas is uit
  • Telefoon in 't Zakkie
  • Wiskundeboek en werkboek deel 1 op tafel 
  • JdW Map en pen op tafel
Huiswerk open op tafel! 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Wat zijn de schoolregels?…
  • Respect: Ik heb respect voor mijn docent en klasgenoten.
  • Ik luister goed tijdens de les.
  • Als de docent praat of uitleg geeft ben ik stil.
  • Ik steek mijn vinger op als ik een vraag wil stellen.


Aanspreekbaar blijven
Niet over de streep

Slide 3 - Slide

Planning van de les
Huiswerk nakijken: §3.1 negatieve getallen


Nieuwe lesstof: §3.1 groter dan en kleiner dan bij negatieve getallen


Aan de slag 

Terugblik op les + huiswerk

Slide 4 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 6 - Slide

Denk eraan:

Vragen beantwoorden, super goed!!!

Maar wel eerst je vinger in de lucht!

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Hoofdstuk 3.1: negatieve getallen


Aan het eind van de les weten/kunnen jullie:
... wat de tekens <  >  =  betekenen en hoe je ze gebruikt als je negatieve en positieve getallen hebt

  • Wat weet je al?

Slide 8 - Slide

wat betekent < > =
kan je het uitleggen en/of een voorbeeld geven?

Slide 9 - Mind map

Aantekeningen
3.1: negatieve getallen

Schrijf mee! 

Slide 10 - Slide

'Is gelijk aan'
  • = betekent dat wat links staat gelijk is aan wat er rechts staat 
  • 3 = 3
  • 5 + 2 = 3 + 4

Slide 11 - Slide

'Groter dan'
  •                     Dit tekentje betekent dat wat aan de linker kant staat groter is dan wat er aan de rechter kant staat. 
  • 8 > 2
  • 5 + 2 > 3 + 3
  • 6 > -1
>

Slide 12 - Slide

'Kleiner dan'
  •                 Dit tekentje betekent dat wat aan de linker kant staat kleiner is dan wat er aan de rechter kant staat. 
  • 2 < 7
  • 5 + 1 < 3 + 4
  • -5 < 2
<

Slide 13 - Slide

Hoe verder naar links op de getallenlijn, hoe kleiner het getal.

Schets hier een getallenlijn. 

Slide 14 - Slide

groter dan kleiner dan
Hulpmiddeltje 1 :

De opening staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hulpmiddeltje 2
Van het kleiner dan
teken kan ik een
K
maken . De K is de eerste letter van Kleiner

Het pijltje wijst altijd naar het kleinste getal 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 3.1 Negatieve getallen
Maken: Opgave 8, 9 en 12 vanaf blz 104 uit je leerboek
Meenemen: leerboek & werkboek deel 1 , map (met wisbordje)

Voor zm1a: dinsdag lesuur 5
Voor zm1b: dinsdag lesuur 1

Ruim je spullen op
Tafels & stoelen netjes zetten!:)

Slide 23 - Slide

Wisbordjes
Je krijgt zo een stelling of een vraag te zien. Schrijf je antwoord op je wisbordje.

Let op! Laat je antwoord pas zien nadat wij hebben afgeteld.

Slide 24 - Slide

Vingers in de aanslag, we gaan quizen!

Slide 25 - Slide

> betekent:
A
kleiner dan
B
groter dan

Slide 26 - Quiz

-4 ... 4
A
<
B
>
C
=

Slide 27 - Quiz

-4 ... -2
A
<
B
>
C
=

Slide 28 - Quiz

-10 ... -12
A
<
B
>
C
=

Slide 29 - Quiz

Anna zegt: 15 > 12
Ruben zegt: 3 + 3 = 5 + 1
Wie heeft gelijk?
A
Anna heeft gelijk
B
Ruben heeft gelijk
C
Anna en Ruben hebben gelijk
D
Anna en Ruben hebben allebei geen gelijk

Slide 30 - Quiz

Aan de slag
Zelf oefenen vanaf blz 
104 uit je leerboek
Opgave 8, 9 en 12

Moeilijk? Lees het gele theorieblok of stel een vraag.


Slide 31 - Slide

Leerdoelencheck
Hoofdstuk 3.1: Negatieve getallen


Aan het eind van de les weten/kunnen jullie:
... wat de tekens <  >  =  betekenen en hoe je ze gebruikt als je negatieve en positieve getallen hebt

Slide 32 - Slide

Denk aan je 60 minuten  smartrekenen!!
Er zijn te veel leerlingen die het niet doen. 
Gevolg: nablijven

Slide 33 - Slide