Thema 4: Bs 2: Bacteriën, virussen en schimmels

Thema 4: Evolutie
Basisstof 2: Bacteriën, virussen en schimmels
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 4: Evolutie
Basisstof 2: Bacteriën, virussen en schimmels

Slide 1 - Slide

Indeling van de les
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg Bs 2
  • Aan het werk! 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt kenmerken van virussen noemen.
  • Je kunt kenmerken van schimmels noemen.

Slide 3 - Slide

Bacteriën
  • Eencelligen zonder celkern of interne membranen
  • Erfelijk materiaal bestaat uit 1 kringvormig chromosoom
  • Op deze plasmiden bevinden zich genen die resistentie kunnen veroorzaken tegen bepaalde gifstoffen.
  • Het DNA van bacteriën is makkelijk bereikbaar voor enzymen. 

Slide 4 - Slide

Bacteriën
  • Bacteriën kunnen nuttig of schadelijk zijn.
  • Nuttig: productie van voedsel/medicijnen/helpen bij spijsvertering in de darmen
  • Schadelijk: veroorzaken van ziekten
  • Bacteriën planten zich voort door deling.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Schimmels
  • Schimmels hebben geen chlorofyl (bladgroen) en zijn heterotroof.
  • Schimmels zijn belangrijk voor de afbraak van organische stoffen in   de natuur.
  • Meercellige schimmels bestaan meestal uit     lange schimmeldraden
  • Schimmels planten zich voort door sporen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Schimmels
  • Schimmels kunnen nuttig of schadelijk zijn, net als bacteriën.
  • Nuttig: voor de productie van voedsel
  • Schadelijk: veroorzaken bv zwemmerseczeem

Slide 9 - Slide

Nuttige schimmels
  • Voedsel --> kaas, champignons.
  • Gist voor brood, bier en wijn.
  • Bereiding van kaas, sojasaus
  • Van schimmels maken we ook antibiotica (penicilline)

Slide 10 - Slide

Virussen
  • Een virus is geen organisme, ze worden niet gezien als levend.
  • Een virus is een stuk erfelijk materiaal met eiwitten eromheen.
  • Een virus bestaat uit DNA of RNA, verpakt in een eiwitmantel 
  • Virussen kunnen geen stofwisselings-processen uitvoeren zonder een   gastheer.
  • Virussen hebben een gastheer nodig voor de voortplanting.
  • Hierdoor kan de gastheer ziek worden.

Slide 11 - Slide

BiNaS 77A t/m77D

Slide 12 - Slide

Bacteriofaag
  • Virussoort die een bacterie   gebruikt om zich voort te   planten.
  • 'Nieuwe' manier om resistente      bacteriën te bestrijden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan het werk!
  • Maken B2: opdracht 14 t/m 25.
  • Klaar: Nakijken en verbeteren
  • Verder met Bs 3: De evolutietheorie
  • Maken Bs 3: opdracht 29 t/m 43 




Slide 15 - Slide